Symon den Danser was een piraat.
Meer dan dat kan ik niet over de naam van het negeneneenhalf meter zeiljacht van Joop Kuik vertellen. Wel weet ik dat het polyester jacht, een Defender 32 , gebouwd is door een Nederlandse werf in 1972. In die tijd was polyester nog een relatief nieuw product waarvan de degelijkheid zich in de zeilwereld nog moest bewijzen. Reden waarom de scheepsrompen toen nog dik en zwaar gebouwd werden. Een schip dat vertrouwen inboezemt dus.
In de loop van augustus 2003 ontmoet ik Joop in jachthaven Lunegat van Dokkumer Nieuwe Zijlen, thuishaven van mijn geliefde Chimera. Hij is op zoek naar een opstapper want zijn partner Wil houdt wel van zeilen maar niet op zee.
Hij is bij mij aan het goede adres want het is inmiddels al weer zo'n twaalf jaar geleden dat ik met Thalassa op open zee heb gevaren. Als Joop en ik samen zeilen, spreken we af, zal ik me vooral met de elektronische navigatie bezighouden want vanwege mijn achtergrond in de luchtvaart wordt ik geacht daar goed in te zijn terwijl Joop vooral een ervaren zeezeiler is met vaardigheden op het gebied van zicht-navigatie.
Onze eerste tocht willen we met een tussenstop op Nordeney naar Helgoland maken dus varen we welgemoed op woensdag 20 augustus de zeesluis van Lauwersoog door op weg naar het Westgat tussen Schier en Ameland. Het weer is mooi. Onstabiele lucht dus mooie bloemkoolwolken en goed zicht. De wind is stevig, NW 5-6 maar dat moet te doen zijn. Het is afgaand tij dus wind tegen stroom en al gauw doet Symon als Den Danser zijn naam eer aan. Zo veel zelfs dat Joop na een paar rake brekers besluit om te keren. We maken er een aangename terugtocht over het Zoutkamperlaag en het Lauwersmeer van. Eigenlijk ben ik best tevreden met deze ouwe zeeschuimer die een verstandig besluit kan nemen.
Terug in de haven nemen we er een op onze eerste kennismaking en vertellen onze eerste verhalen, zoals dat gaat bij nieuwe ontmoetingen. Tegen middernacht kruipt ieder in opperbeste stemming in zijn kooi. Ik heb de eer de stuurboordskooi te mogen gebruiken die wonderwel combineert met mijn comfortabele slaapzak uit Chimera.

De volgende dag worden we gelijktijdig zonder wekker om zeven uur wakker. We genieten nog even van het comfort van de Lunegat-shower en zijn al gauw opnieuw op weg naar het Westgat. Deze keer met wind en stroom tegen, wat misschien niet zo snel gaat maar wel verwachtingsvoller dan gisteren voor wat betreft de ruwheid van het water. Alles bij elkaar is het toch wel zo'n drie uur varen. Lauwersmeer oversteken, de sluis door, en het Zoutkamperlaag opstomen. Ja stomen, want de wind is weer NW.
Tegen twaalven peilen we Het Rif noord van Engelsmansplaat. Er loopt een mannetje op de bank. De weinige nekharen die ik heb staan recht overend: dat is toch tegen de nieuwe afspraken tussen Natuurbeheer en Wadvaarders in? Ik pak de kaart erbij en zie dat ik het mis heb. De vogels en de robben zijn hier kennelijk een maandje eerder uitgebroed. Gelukkig maar.
De windverwachting is 5-6, mogelijk 7 aan het eind van de middag maar tegen die tijd zitten we al hoog en droog op de Noordzee en moet het water kalmer worden. Met deze wind naar Nordeney zeilen we "met een knik in de schoot" dus m'n liefje wat wil je nog meer. Dachten we.
Het laatste stukje Westgat is bezeild. Het is nog wel ruw maar dat zal niet lang meer duren. De uiterton komt in zicht en wordt al gauw gepasseerd. Nu wordt het kalmer. Dachten we.
We zetten een voor drift gecorrigeerd koersje 050 naar de verkenningston Osterems, ons eerste waypoint. De stroom moet nu ook mee gaan lopen. Nu zou het kalmer moeten worden. Ja had je gedacht. Het wordt niet kalmer want eigenlijk zitten we, in het groot gezien, aan lager wal. De wind "mogelijk 7" wordt gewoon 7 en niks minder. Moeten we zo naar Nordeney en met donker en met laag water naar binnen lopen? Beter op zee blijven tot het licht wordt maar dat duurt wel erg lang en ik ben tot mijn ergernis behoorlijk zeeziek geworden. Nou ja, behoorlijk ...
Ik stel voor de Eems binnen te lopen en Borkum, Eemshaven of Delfzijl aan te doen. Lekker binnendoor terug. Ik zou wel naar de verkenningston Westerems willen maar zo snel gaat dat allemaal niet. We vinden een van de tonnen van het Hubertsgat die onlangs zijn gewijzigd maar we worden afgeschrikt door de grote zwarte paal op de vaste wal van Borkum. Die komt ogenschijnlijk vervaarlijk dichtbij terwijl de brekers alleen maar hoger lijken te worden en de veranderlijke Huibertplaat steeds dichterbij komt. Joop en ik zijn nog niet echt goed op elkaar ingespeeld. Ik draag hem alternatieven aan maar verwacht van hem de beslissing, hij is de schippper. Maar ik was toch zo'n goeie navigator, waarom geef ik geen eenduidig advies? Nou ja, ik wil wel de Eems op maar Joop is beducht voor die vermaledijde platen in de ingang van de Eems die met de dag veranderen.
Ineens is hij weer Schipper en beslist: "geen gelul we gaan terug". Hij start de motor, we gaan door de wind en we draaien om. Motorsailend op weg terug naar de uiterton van het Westgat. Voordat we daar zijn hebben we nog wel een tot anderhalf uur voor de boeg. Nondeju dat wordt hakken! Even denk ik: 'nou dat was het dan, dit halen we nooit'. Ik bereid me zelfs even voor om te verzuipen. Gek genoeg stroomt er geen adrenaline door mijn bast zoals ik in dit soort situaties gewend ben. Ook mijn hartslag is kalm. Zou het komen door de mooie natuur waarin we ons bevinden? De zee is meedogenloos maar prachtig om te zien. Zo ook de diepblauwe lucht met de oogverblindend witte stapelwolken, de Cumels die ik altijd zo lief heb gehad toen ik er nog tussenin mocht vliegen. Er komt een serene rust over me. Mijn zeeziekte ben ik even vergeten. 'Op deze manier doodgaan is helemaal niet erg' denk ik bij mezelf totdat ik me realiseer dat we helemaal niet doodgaan. 'Goeie schipper, goed schip' speelt het door mijn hoofd. Joop heeft het schip vast in de klauw en ik weet precies waar we zitten. Af en toe reik ik hem een uitgewrongen handdoek aan om het zout uit zijn ogen te vegen en af en toe duik ik de kajuit in om een positie te nemen. Dat 'kajuit in duiken' wordt wel telkens afgestraft met een luidruchtige kotspartij mijnerzijds als ik weer in de kuip zit. Ik heb meelij met Joop die dit onheilspellend geluid steeds maar weer moet aanhoren maar ja dat is de straf om geen GPS aan dek te hebben!
Nee, we hebben met zijn tweeën de zaak gewoon goed in de hand. Joop zijn schip en ik onze weg terug naar de uiterton. Mijn koersadviezen hoef ik nauwelijks bij te stellen. Het kan in deze zee toch niet op meer dan tien graden nauwkeurig gevolgd worden. Plotseling heeft Joop de ton in zicht. De vuurtoren van Schier is ook een stuk groter geworden en er komen twee vissermannen met slingerende bomen in zicht. Dit geeft zo veel vertrouwen dat we elkaar gerustgesteld een halve seconde aankijken. Nou is het gepiept. Ik schiet een plaatje met mijn arm klein zoutgespetterd digitaal cameraatje van die twee mooie slingerende vissersscheepjes. Op hetzelfde moment dat er weer een breker in Joop zijn ogen knalt kan ik het niet laten om te schreeuwen: "toch wel mooi zo he !" Hij kijkt me verbijsterd aan en zegt: "nou ik lach me rot!"
Hij moest eens weten hoe ik me later rot heb gelachen over die opmerking!

Enfin, dat waren twee pogingen om in Nordeney c.q. Helgoland te komen. Ik moet bekennen dat ik het eigenlijk niet zo op Helgoland had voorzien (je moet de Duitse Bocht nooit ingaan met een tijdschema en vooral niet op tijd terug willen zijn) en was dus blij dat Joop mij een paar dagen later voorstelde om mee te zeilen naar Vlieland. De wind daar naar toe was gunstig, de zee een stuk kalmer. Het zou een herentrip worden of liever een damestrip want Yolande werd ook uitgenodigd.
Maar daarover later...



web
analytics