[Dit verhaal verscheen eerder van februari t/m april 2010 in vier delen op de weblog.]

Het is tien uur 's avonds en ik heb zojuist moeders gebeld om te vertellen waar ik uithang. Niet zo zeer vanwege een meldplicht als wel vanwege onze wederzijdse behoefte te horen dat alles oké is wanneer we tijdelijk niet onder hetzelfde dak de nacht doorbrengen.

Die ochtend waren Chim en ik enthousiast vanuit het Lauwersgat met windje vijf uitgevaren. Bestemming Noordpolderzijl e.v. bij westenwind. Bestemming Ameland e.v. bij oostenwind.
Bij de Robbengatsluis had ik met de gebruikelijke voorzichtigheid mijn mede-sluisgenoten op de hoogte gebracht dat mijn Chimera in de sluis tussen twee schepen in zou gaan liggen. Op een plek waar derhalve geen ander schip kon liggen. Dus.
De ondanks mijn beleefde uitleg luidkeels protesterende schipperse van een belendend zeiljacht werd gelukkig net op tijd door haar schipper de mond gesnoerd waardoor de rest van de schutting in opperste collegialiteit verliep.
Het optuigen in de havenkom liet ik maar achterwege vanwege de niet optimaal samenwerkende schippers op genoemd zeiljacht en het daaruit voortvloeiende gevaar voor aanvaring. Chimera werd buiten opgetuigd.
Eigenlijk tuig ik Chim het liefst buiten op. Of het nou 3 of 6 waait. Buiten heb je de ruimte. Buiten heb je geen last van schippersen met beperkte visie. Ook niet van dito schippers en ook niet van mijn stommiteiten.
Dat is het mooie van het wijdse Wad, er is ruimte. Bovendien, als je binnengaats de zeilen moet hijsen omdat het buitengaats niet goed gaat kun je beter binnen blijven.

Chimera wordt dus buitengaats opgetuigd terwijl ik me het hoofd breek over wat te doen. Benutten we de wind of benutten we het tij. Het liefst allebei natuurlijk. Met andere woorden: Gaan we Amelandwaarts of richting Noordpolderzijl. De wind zit in de zuidhoek en het is opkomend tij. Alle reden om voor Noordpolderzijl te kiezen hetgeen geschiedt. We laten ons met strakke druil rustig oostwaarts drijven, neus naar de dijk gericht, om op het gemak het 2x gereefde grootzeiltje te hijsen. Een comfortabel snelle configuratie voor wind 5.
Als alle touwtjes naar wens zijn geplaatst hoeft alleen nog maar de fok te worden uitgerold en de bakboordschoten op het juiste moment te worden gevierd c.q. strakgetrokken en loos gehts, richting Poepegat. Ooit heeft een van Chimera's fans mij de volgende uitleg over deze naam gegeven:

In de tijd dat er veel zeilende vrachtvaart was, en dat het Lauwersmeer niet was afgesloten, kwamen er in deze omgeving vaak zeilende Duitse vrachtvaarders naar hier. In het Noorden van Nederland werden Duitsers Poepen genoemd. En die kwamen dus altijd via die ene bepaalde geul: het Poepe(n)gat.


...Op het moment dat Chim's neus fok en druil strak richting Noordpolderzijl wordt geduwd en de grootschoot aangehaald kan worden zie ik plotseling de stuurboordstag los langs de mast zwaaien. Direct worden alle schoten weer losgegooid waardoor de mast nog even overeind blijft en nog net op tijd de losse stag kan worden gegrepen. Wat een geluk! Een tweede geluk is dat het oog van de stag nog in takt is en een derde geluk is de voor het grijpen liggende eind van de mast-reef-takel. Gauw door het oog gehaald en vastgezet op de eerste de beste kikker. BATS, de mast gesafed. Thank you, Lord.

Snel de zeiltjes ingehaald. 4taktje gestart (blij dat'k niet hoef te roeien!) en enigszins disgusted tuffen we Lauwersoog weer binnen. We leggen aan, aan de politiesteiger. Als we zouden worden weggestuurd heb ik een plausibel verhaal om nog even te mogen blijven liggen. Ik pak de stagspanner die er wat slapjes bij hangt om hem nauwkeurig te bekijken en er valt iets overboord. Het 'mannetje' waarschijnlijk, of een gebroken deel ervan. Het bewijsstuk van de malheur. Plons, weg. Potverpollepap daar gaat de Black Box. Toch blijft er een bewijsstuk over, de ogen waarin het mannetje heeft gezeten zijn verbogen. Die is dus waarschijnlijk niet gebroken maar er gewoon uitgeschoten nadat het sluitringetje het begaf. Hoe kan dat?
Terwijl ik me daarover het hoofd breek slentert iemand min of meer geruisloos de steiger op. Ongewenste personen lopen zo niet -tenminste niet overdag- dus kijk ik op en herken direct een meer dan alleen maar belangstellende voorbijganger. Na enig gechat blijkt hij een doorgewinterd voormalig watersporter te zijn. Ik leg hem mijn speurtocht naar forensic evidence uit en al snel heeft hij een mogelijke verklaring:
- "Heb je onlangs misschien je mast gestreken?"
- "Eh, ja, gisteren nog."
- "Misschien zat de stagspanner wel gedraaid en is hij opengebogen toen de mast weer werd opgericht. Zodra er dan weer spanning op komt schiet de zaak los. Is mij ook eens overkomen."
Ik kijk hem aan als ware hij een tovenaar met puntmuts en na enig nadenken hoor ik ratelend een kwartje vallen. Zo kan het gegaan zijn en waarschijnlijk is het ook zo gegaan.

Ik moet zien dat ik het stag weer betrouwbaar vast krijg. Geen zin om aan de politiesteiger of langszij een visserboot met onbeschoft vroeg ontbijt de nacht door te brengen. Daarom loop ik snel naar de shipstore verderop in de haven. Meestal stel ik het niet echt op prijs herkend te worden maar deze keer komt het goed uit. Ik word met voorrang behandeld: 'schippertje van dat gele zeiljachie, hè?'. Ze herinneren zelfs dat ik indertijd onze stagspanners bij ze heb gekocht en dat ze voor mij de stagen hebben ingekort. Ik koop een paar Wichard harpjes en krijg als troost een stel gratis mannetjes met splitpennen mee.
In no time zit alles gespannen en varen we weer het gat uit. Er is nog maar één korte termijn bestemming over: Schier. En als we in de buurt van het eiland willen overnachten -wat mijn voorkeur heeft- moeten we nog opschieten ook. Beetje link, zo'n uurtje na hoog water, maar we halen net de oversteek over het wantij van Brakzand. In rechte lijn van Lauwersoog naar de toren van Schier. Tonnetje tien passerend zeilen we met een noodgang naar ons stekkie en lopen hijgend vast. Droogvallen doen we hier. Vast als een huis. Weer op Schier. Weer een beetje thuis.
Inmiddels draait de wind naar het noordwesten. Er zit verandering in de lucht. En ja, ik zit al weer op dat eiland. Nou en?

De volgende ochtend om 0900 ogenknipperend moeizaam wakker. Vannacht, in de zeer vroege ochtend met HW overboord gestapt om Chimera los te trekken en naar wat dieper water te verslepen. De getijdetabel vermeldt namelijk dat HW de komende twee dagen lager is dan gisteren en in mijn droom zaten we vast en kwamen we voorlopig niet meer los. Dus moest Chim van dat "heuveltje" af. Volkomen overbodig naar later blijkt. Bovendien is het niet slim om een boot in (te) ondiep water te willen verslepen als je bedenkt dat 'snachts HW minder hoog is dan overdag maar ja, nog half dromend doe je wel eens zotte dingen. 't Was trouwens wel een gezonde bezigheid om als Adam zo'n twintig minuten aan een touw te staan sjorren. Physiek althans want psychisch ging ik er niet op vooruit toen ik me realiseerde dat al dat getrek niet meer effect heeft gehad als kraaien in een varkenshok.

Telkens als ik zo'n slaaponderbreking vroeg in de morgen onderga val ik daarna in een dusdanig diepe slaap dat ik te laat en te duf ontwaak. Zo ook vandaag. Ik heb geen zin een uitgebreid ontbijt te maken. Een pisang en twee uitgeperste oranjeappeltjes volstaan. Gauw broek, shirt en rugzak aangehesen en blootsvoets op pad richting duin. Af en toe het slik tussen de tenen gepersd voelend ben ik al gauw weer helemaal in mijn element. De natuur is op zijn mooist. En dan te bedenken dat er ooit mensen zijn geweest die konden zeggen "dit eiland is mijn bezit". Die tijd is gelukkig voorbij maar toch zeg ik luidkeels en met een wijds gebaar "dit is mijn eiland !"  Hoort toch niemand.

Rechtstreeks naar mijn favoriete en bijna onzichtbare duiningang koersend gaat het slik over in een zeekraalveld van miljoenen groene smakelijke plantjes. Ik neem mij voor op de terugweg een maaltje zoute groente te plukken. Na het doorwaden van een laatste geultje 'beklim' ik de voet van het eerste duintje. In het konijnenpaadje worden de moddervoeten door het zand schoongeraspt en na de gedwongen omweg rond een moerasachtig slikgebied arriveer ik in de min of meer bewoonde wereld op weg naar de bank van Banck. Daar worden de geschuurde voeten weer in het koeienvel gestoken. Een eilandbewoonster met twee loslopende hondjes komt ook even op de bank uitrusten. Ik heb haar al eens eerder vluchtig gesproken en herken haar als een vriendelijke dame -ongetwijfeld met pensioen- die bij gelegenheid graag bereid is iets over haar eiland te vertellen. Ik zeg haar dat ik op tijd bij de bakker wil zijn voordat hij is leeggekocht en maak aanstalten om te vertrekken. Op de valreep vraagt ze me waar ik vandaan kom en als ik haar Chimera in de verte aanwijs verandert de blik in haar ogen. "Da's een flink eind lopen jongeman".
Beetje macho vervolg ik mijn weg. Na een paar minuten krijg ik spijt dat ik haar niet meer heb laten vertellen. Maar ja, zo gaat dat met jonge honden.

Na het binnenlopen van het dorp is meestal mijn eerste bezoek aan het tweedehands boekenhuisje. Het doet mij altijd denken aan het antiquiteiten winkeltje in Nineteen eighty-for van George Orwell hoewel de vergelijking eigenlijk niet helemaal opgaat. Dikwijls tik ik er iets bijzonders op de kop. Deze keer ontdek ik 4 stripboeken van Kapitein Rob met elk drie verhalen tegen een aanzienlijk lagere prijs dan bij de Slegte.
Bakker Klontje aan de Middenstreek is al om 0800 open. Ik koop veel knappend verse broodjes om rauw op te knabbelen. Het restant wordt bewaard voor op het ijzeren broodrooster aan boord op het open (Coleman)vuur. Bij v.d.Werff vul ik mijn drinkflesje. Zo leven we comfortabel op water & brood.
Zoals gisteren al was te voorzien is het weer inmiddels omgeslagen. Bewolking drijft binnen, de wind gaat liggen en het zicht wordt minder. Wat zou ik me haasten, ik hoéf nergens heen. Ik besluit hier opnieuw te overnachten en met die relaxende gedachte slenter ik het nieuwe gemeentehuis binnen. Er is een tentoonstelling over Willem Horsman en een film over de KNRM.
Na afloop genieten van een capu op het terras van café 'it Aude Beuthûs en verder slenteren over de Langestreek. Verzeild geraakt op het Lucaspaid raak ik in een vriendelijk gesprek. Gepensioneerden onder elkaar. Natuurlijk komt Jörn ter sprake. Luis in de pels maar onmisbaar voor het Eiland. Wat voel ik me hier thuis, terwijl ik toch een vreemde eend ben.
Zo langzamerhand moet ik weer eens op 'huis' aan, ook al omdat het is gaan misten en de mist wordt steeds dikker. Via de Westerplas. Al deze routes ken ik zowat met de ogen dicht en dat is wel handig met dit zicht. In de rugzak bevinden zich standaard een kleine kijker en een mini kompasje. Aan de eerste heb ik nu niks en de tweede heb ik nog niet nodig. Toch is het een geruststellende gedachte dat het er is. 't Is meer geluk dan wijsheid maar ik pik mijn eigen voetspoor op. De kans dat hier nog iemand met blote voeten heeft gelopen is gering. Voor de zekerheid zet ik er een verse afdruk naast. Klopt, 't spoor is van mij. De mist is nu minder dan 50 meter en ik krijg weer dezelfde ervaring die ik jaren terug in Port Bail in Normandië had. 's Nachts lopend op een kilometer breed strand in een dikke mist tijdens eb. Richting zoekend op het gehoor naar de branding. Alsof je zonder pak in de ruimte zweeft. Vertigo! Het evenwicht in de war gebracht door je ogen en de zintuighaartjes in je oren. Het zand onder je voetzolen geeft houvast als een kunstmatige horizon. Net andersom als tijdens het vliegen. De tegenstrijdige informatie geeft een duizelig gevoel terwijl je je in gedachten toch goed weet te oriënteren als je de juiste waarden weet te interpreteren.
Zo zou ik nog wel uren door willen gaan maar de contouren van Chimera duiken op. Aan boord voeten spoelen in de puts, tentje dicht, biertje open, radio 4 op de achtergrond, vuurtje aan, Struikje in de pan (zeekraal vergeten te plukken... nonde... had er mooi bij gekund), kleintje wijntje klaargezet (als het héel erg lekker is heb ik nog wel een tweede in 't vooronder) en alles heerlijk opgeslobberd. Afwas verschoven naar de kuip. Is voor morgenochtend. We gaan toch nergens heen met zicht en windje bijna nul.

Zicht nul en mist... dat kan. Wind nul en mist... dat kan niet. Veel zeilers weten dat niet. Zelfs onze onvolprezen Maurice Griffiths schreef nogal eens tegenstrijdigheden op dit gebied zoals "mist bij frisse wind". Onthoud het maar: Zonder wind geen mist. Mist heeft een lichte wind nodig en zodra de wind aantrekt verdwijnt hij.


Moe gebeld, hier alles oké, helaas thuis niet. Dierenarts raadt een zware operatie aan voor onze hond. Ze is bijna dertien. We houden veel van haar en zij van ons. Mogen we haar dat aandoen? Ik spreek af om morgen thuis te komen. Dat stelt ons beiden een beetje gerust en ik denk: 'als de veerboot het redt met deze mist dan red ik het ook'.
Ondanks het slechte bericht slaap ik zonder onderbreking. Waarschijnlijk te danken aan de volslagen stilte en duisternis en het ontbreken van gebonk tijdens de overgang van eb naar vloed.

De volgende ochtend begin ik steeds minder te geloven in die operatie. In de eerste plaats heb ik niet veel vertrouwen meer in de diagnose vanwege een vroegere miskleun van de dierenarts. Ten tweede denk ik dat de operatie te zwaar is, kort gezegd. Thuisfront gebeld, dat tot dezelfde conclusie is gekomen. Opluchting, geen operatie, beslissing is genomen. Chim en ik kunnen hier dus nog even blijven. Ik heb er weer helemaal zin an. Ontbijt met versgebakken broodjes en vers geperst oranjesapje. Plan voor vandaag: bezoek aan de haven, het bezoekerscentrum en een eetgelegenheid met chef. Voor de rest zien we het wel.
Overboord stappend blijkt het kleine wereldje mooi te zijn, vooral door een platbodem die een eindje verderop is drooggevallen. In de haven een bekende Bunschoter.


Na het havenbezoek waar nog maar weinig leven is, besluit ik tot een strandwandeling 'om de west'. Al slenterend in het mistig litoraal, af en toe een strandvonst bekijkend, probeer ik op gevoel het punt te bepalen waarop noordoostwaarts het duinpad richting Westerburenweg naar het dorp kan worden bereikt. Ik zou het loopkompasje kunnen gebruiken maar het is leuker om mijn richtinggevoel te testen. Heb ik het nog?
Een tijdje na het rechtsaf slaan van de zee naar het duin is een karrenspoor in het strand te zien dat in de richting van het duin leidt. Spoiling all the fun!  Nou ja, mijn richtinggevoel naar het spoor was in elk geval goed. Op het duinpad controleer ik de koers: 030. Da's toch wel een afwijking van 15º. Zonder spoor was ik de kale duinrand tegengekomen en had ik moeten kiezen: noord- of zuidwaarts. Waarschijnlijk was ik te ver noord uitgekomen maar had paal 2 gezien. In Nederland kun je nu eenmaal niet verdwalen.

Vóór het dorp linksaf. Karrenpad. Herinnering aan een van mijn kleindochters. Ze was hier voor de tweede keer met Chimera op Schier. Ze was twaalf en vuurtoren-freak. Had zelfs al een huisje uitgekozen waar ze later wilde gaan wonen. Kende de geschiedenis van beide torens uit haar hoofd inclusief jaartallen en afmetingen. Dat maakte indruk op een vuurtorenwachter die we tegenkwamen. Hij nodigde ons uit naar boven te klimmen en bezorgde haar de dag van haar jonge leventje. Hij vertelde haar van alles over de toren en over de zeehonden voor de kust. En mij over de apparatuur in en aan de toren, over de stuurmannen die hun kennis en ervaring aan de wal nuttig gingen maken, en ik vertelde hem over dito stuurlui die ik heb rondgevlogen om wegwijs te worden in de luchtvaartkaarten die zij gingen verzorgen. Prima kerels, net als de vuurtorenwachters die nu op de nominatie staan om wegbezuinigd te worden, of al wegbezuinigd zijn. Vernietiging van kennis en ervaring. Daar zou ik Eurlings nog wel eens een mailtje over willen sturen. Nou ja, zijn opvolger dan.

Intussen lijkt de mist wat op te trekken. Daarom besluit ik het Bezoekerscentrum links te laten liggen en verder zuidoost te koersen richting VVV met de laatste weersverwachting van Paulusma (hij zal wel weer wind 1 tot 6 voorspellen) en richting de jachthaven met zijn weerstationnetje. Onderweg bij de monopolist Schut-Spar wat proviand aanvullingen gekocht en bij van der Werff een bakkie-krantje-bakkie gedaan. De mist is nu bijna helemaal opgetrokken en overgegaan in lage stratus. Klopt helemaal met de verwachting van aantrekkende wind. Dit is weer een van de snelle weersomslagen waar Erwin Kroll zo aanstekelijk over kan vertellen. Hoewel de zon nog niet is doorgebroken wordt ik steeds vrolijker. Het weerstation laat ik voor wat het is en zet er de sokken in richting Chim. We gaan een lokaal trippie zeilen! Kan nog net met het tij, het thuisfront kan wachten, de hond is oké en hoeft geen snijerij meer te vrezen.
Chimera ligt toch nog wel een flink eind weg, vooral omdat de weg naar haar toe geen rechte lijn maar een soort van platgeslagen S is. Nu blijkt ook dat het er inzetten van de sokken voor een ouwe sok als ik best tegenvalt. Het snelwandeltempo waar ik vroeger mijn voet niet voor omdraaide valt wat tegen. Snel teruggeschakeld naar de bergversnelling levert weliswaar geen spectaculair- maar toch een tempo op dat is vol te houden.

De stootwillen die altijd na het ingraven (heen en weer wiebelen na het droogvallen teneinde de kiel een beetje in het zand te wrikken) links en rechts onder Chim's buik worden geduwd drijven al weer.
Voeten spoelen in de puts, vaat opgeruimd, tentje opgedoekt, dek schoongemaakt, zeilen klaargemaakt. Het wordt een lokaal tripje dus wordt er een eerste rif gestoken. Het verschil tussen vol zeil en een rif scheelt ongeveer een halve knoop bij wind 4 en het verschil neemt af tot ongeveer nul bij wind 6. Misschien is het verschil dan zelfs wel negatief vanwege te grote slagzij. En whats more... het zeilt véel comfortabeler. Zodra de kiel los is ankerop, druilschoot gevierd en fok uitgerold. Koerszetten en grootzeil hijsen. Met windje drie zeilen we richting Westgat en terug. Bodemverkennend modderen we in de noordflank van de Groote Siege richting veerhaven. We ontdekken het geultje waarlangs Schierse insiders dikwijls 'om de oost' in- en uitvaren en dat niet op de kaart staat. Outsiders die daar vastlopen krijgen met een ondertoon van leedvermaak te horen: "nooit varen in een geul die niet op de kaart staat". Leedvermaak van de eilanders, jawel, maar nooit kwaadaardig want als je echt in de penarie komt dan komen ze je te hulp, da's zeker en vast.
Natuurlijk lopen ook wij vast. Op een mosselbankje. We wisten dat die daar lag maar toch. Uitstappen met blote voeten op de mosselschelpen is er niet bij. Geen zin om laarzen op te diepen dus rif uit het grootzeil en wrikken met de pikhaak in de bodem. Plotseling los, bijna achterover lazeren en gauw koersen naar het vaargeultje. Jongens wat is dit leuk! Ik bouw weer een zandkasteel met slotgrachten op het stille strand bij Scheveningen, bijna mijn geboorteplaats. Als een kleuter -verdiept in zijn spel- wordt ik door de tijd wakkergeschud. Terug naar je slaapplaats jongetje. En net zo obstinaat als vroeger koers ik naar de haveningang in plaats van naar ons droogvalplekje. Mijn genotsspel wordt verlengd met een bonkvrije ligplaats in het verenigingshaventje, een heerlijke warme douche en een warm ontvangst in Liberty Glo. Maar daarover later.

Eigenlijk was ik van plan geweest om weer een nachtje op de Siegewal door te brengen maar vanaf het ochtendgloren bleef ook de wens een avondmaaltijd-van-de-chef te gaan nuttigen door het hoofd spelen. Vandaar mijn overnachting in de haven. Na de genoegens van het vaste wal sanitair te hebben gesmaakt maak ik me klaar om het dorp in te stappen maar als ik bedenk dat het al wat laat en donker en wat moe is geworden, besluit ik het dorp het dorp te laten en gebruik te maken van een prima alternatief: Liberty Glo.

SS. Liberty Glo

In het kort luidt de geschiedenis van het schip als volgt: In 1918 te Philadelphia gebouwd. Liep op een mijn 10 nm NW van Terschelling en brak in tweeën. Het achterschip bleef drijven (klik), het voorschip zonk. Een interessant verslag van de redding van drie bemanningsleden is hier te lezen. Het achterschip is herbouwd maar werd in 1942 bij het Ned. Indische eiland Lombok getorpedeerd maar zonk niet. Het werd naar het eiland Bali gesleept en zonk daar alsnog vlak voor de kust bij Tulamben. Het is nu een populair wrak voor sportduikers.
De naam op het voorschip is dus in de Noordzee verdwenen en ik neem aan dat hij op de een of andere manier weer boven water is gekomen om anno 2007 aan de gevel van het jachthaven-restaurant van Schiermonnikoog te worden vereeuwigd.


Liberty Glo (klik) is de scheepsnaam die aan de gevel van het jachthavenrestaurant van Schiermonnikoog hangt en omdat ik steeds vergeet te vragen waar die naam nu eigenlijk voor staat en hoe het naambord hier terecht is gekomen heb ik wat gegoogeld. Mijn bevindingen staan hiernaast maar de tocht van het naambord van schip naar gevel blijft nog in nevelen gehuld. Kom ik nog wel achter.
Over nevelen gesproken, die zijn nu echt helemaal verdwenen. De lage stratus die er voor in de plaats kwam is omgeturnd in AltoCu en de wind is serieus aangetrokken. Veel weersomslagen in korte tijd. Jammer dat ik Erwin hier niet over zie vertellen!

Zoals steeds word ik hartelijk door de patron en zijn vrouw ontvangen. Ik installeer me behaaglijk aan mijn favoriete tafeltje, bestel de Liberty Sliptong en een droge witte waar hij in kan zwemmen, zak een beetje onderuit en vraag beleefd naar de Leeuwarder Courant.
Het is fijn om hier in je eentje te genieten van het uitzicht op de verlichte spuisluizen van Lauwersoog, de knipogende Siege vaargeul en een veegje licht van de vuurtoren dat af en toe weerkaatst in de leesbril en in de nostalgische foto's aan de muur. Zo'n einzelgängerisch etentje waarbij je nu eens niét hoeft te converseren is een rustgevende verademing. En ja, daar kwám ik hier per slot ook voor.

De volgende ochtend vroeg stap ik alsnog het dorp in en huur een fiets voor een halve dag. Ik moet op tijd terug zijn voor het tij. Met verse broodjes van bakker Klontje in de rugzak peddel ik noordoostwaarts naar het Noordzeestrand. Ondanks de wind zou ik het liefst een kwartiertje Natuurlijk Zwemmen maar zie daar vanaf wegens groepjes ingepakte mensen met een calvinistische uitstraling. Brrr, gauw stap ik door, lelijke jeugdherinneringen van me afschuddend. Gelukkig zaten de "roomsen" in die tijd in de oppositie. Die waren nóg erger, naar ik hoor.
Na wat struinen in het litoraal terug naar de tweewieler. De wind is nu toch zeker 5 à 6. Zelfs in de bossen zeilen we met de wind mee terug naar Soepboer, de fietsenman. Hij heeft in de stallen een mooie fotoverzameling van Aerophoto Eelde aan de muur. Herinneringen aan Herman Conens uit mijn tijd bij de Rijksluchtvaartschool komen boven.
Via de bruine Werff koffie, de weersvoorspelling van Piet -heeft hij toch nog gelijk gekregen met zijn 1-6 voorspelling- en het oude boekwinkeltje uit 1984 loop ik terug naar Chimera. De noordenwind lijkt af en toe wel tot stormachtig aan te trekken maar de zee in het zuiden ziet er toch niet onaantrekkelijk uit. Hoger kan onze wal momenteel niet zijn. Het is kastelenweer: prachtige witte Cumels tegen een felblauwe zonnige lucht.
Chimera wordt opgetuigd voor zwaar weer. Alvast twee riffen in het opgedoekte grootzeil en een zeil-wikkeling om de bezaan en de rolfokstag. Alles wat de voorkeur geniet om droog te blijven wordt in de kajuit gestowed. Door schade en schande weet ik zo langzamerhand precies hoe dat moet. Alles wat bij een helling van meer dan 45° in het gangpaadje schuift loopt kans nat te worden. Hoewel, tegenwoordig valt dat eigenlijk best mee; de "tochtstrips" rond het zwaard houden het meeste water buiten.
Het opkomend tij is nog jong maar ik krijg steeds meer haast. Niet alleen verlang ik naar het thuisfront, ik wil vooral ons hondje begroeten of liever, ik wil door ons hondje worden begroet. Bovendien zijn de huidige uitschieters zeker stormachtig te noemen en de wind lijkt alleen maar aan te trekken. De Engelsen noemen het zelfs volwaardig: storm. Een paar jaar geleden zou ik er niet over hebben gepiekerd met deze wind van wal te steken. Nu zijn Chim en ik optimaal op elkaar ingespeeld en de zee ziet er beslist niet overmatig wild uit, integendeel, de Sirenen roepen.
Op de valreep komt de patrone van Liberty Glo nog even met een lekker hapje voor onderweg langs. Nu moet het toch niet gekker worden! Dit is geen klantenbinding meer, dit is ècht aardig. Ze weten heus wel dat ik ooit weer terugkom. Ik word er verlegen van.
Door het fokje met ruim gevierde schoot worden we voorzichtig de haven uitgetrokken. Buitengaats volgen we nauwgezet de beprikte geul want elke vastloper, hoe onschuldig ook, geeft oponthoud en gebonk. Eenmaal in de Siege (Gat van Schier) koersen we zuidwestwaarts. Een korte oversteek over het Balgzand zit er niet in vanwege het jonge tij. Willen we ook niet. De geulen zijn nu veel leuker. Af en toe zitten we midden in kolkend water. Het gaat hard en eigenlijk wil ik nog wel wat harder. Ik betrap me erop dat ik -net als mijn jonge vriend Koopmans- voortdurend aan de vallen, schoten en lijken zit te prutsen om de snelheid met nog een kwart knoopje op te voeren. De A/P maakt overuren om mijn beide handen vrij te houden maar soms kan hij het niet meer aan en moet ik overnemen. Ik zie nog wel kans de wikkel uit de druil te halen maar ik durf het niet aan om het dubbel gereefde grootzeil te hijsen. Jongens wat is dit mooi. Chimmetje surft!  Dit is een van de zeldzame keren dat we af en toe meer dan 7 knopen op de klok hebben staan.
Normaliter snijden we af rond het Roode Hoofd maar dit keer laat ik dat wel uit mijn (rode) hoofd. Het zou de fun alleen maar verkorten. Het enige wat ik mij permitteer is net buiten de vaargeul te blijven. Op de oostzuidoostelijke koers in het Zoutkamper Laag ben ik blij dat ik geen puntje grootzeil heb gehesen. Het A/P-tje kan het hier echt niet meer aan en mijn vaardigheid met touwtjes is niet groot genoeg meer om de helmstok even aan zijn lot over te laten.
Smis, die sinds kort af en toe over mijn schouder meekijkt, hoor ik grinniken: "Dat komt van al dat elektrieke gedoe, nou ben je het echte handwerk verleerd. Eigen schuld". Het spijt me dat het er nooit -op natuurlijke wijze- van is gekomen om hierover met hem te discussiëren (zie "Bestemming Greetsiel" - eind eerste dag).
Op deze koers lijkt het -zittend op de kuiprand- alsof ik in de trapeze hang, punt van de helmstokverlenger in de rechter knuist, de linker bij gebrek aan een grootschoot aan de kuiprand om niet overboord te kieperen. De fokkeschoot zit in een klem achterop de zwaardkast maar kan er in geval van nood uitgeschopt worden. Het enige nadeel van dit optima forma Drascombe-zeilen is dat het te kort duurt.

De haveningang van Lauwersoog wordt groter en groter. Ondanks de harde wind is het daar vrij druk. Zeiljachten die binnenvluchten, vissermannen die uitvaren. Tijd om voorbereidingen te treffen om de haven binnen te glippen. Binnenglippen doe je over het smalle stukje ondiep vaarwater vlak om het westelijk havenhoofd. Je kan dat beter niet doen als de veerboot net uitvaart. De schipper schrikt zich dan een rotje en zijn vocabulaire is dan rijp voor een afgeplakte video opname à la Deadliest Catch.
We plannen dus een voorbeeldige binnenvaart. Ik bedenk dat dit een leuk moment is om eens -als experiment- alleen op de druil binnen te zeilen. Dat zie ik Drascombe Tantra-II ook wel eens doen (alleen niét met een wind zoals nu, realiseer ik me later). Alles gaat goed tot ik een honderdste van een seconde de helmstok moet loslaten. Chimera weet beter. "Dat zal ik hem afleren", hoor ik haar denken. Ze loopt onmiddellijk uit het roer richting garnalenvisser die de haven verlaat. Ik zie de schipper grote ogen opzetten zo close zijn we bij hem. Ik geef een ruk aan de druilschoot trek de helmstok bakboord lazer daarbij bijna achterover overboord en rol de fok met een enorme knal uit. Helmstok midscheeps en het meeste is weer onder controle. En net zoals we vanochtend rustig op het fokje met ruim gevierde schoot de haven van Schier verlieten lopen we nu L'oog binnen. Viertakt bromtor is inmiddels neergelaten en in idle getrokken en met een niks aan de hand gezicht surfplonzen we tussen de drukbezochte havenhoofden naar binnen. Er wordt gezwaaid en ik koninginnewuif beleefd terug. Da's wat anders dan binnenglippen.
Twee dagen later sta ik voor de toonbank van een Gronings Watersportbedrijf en vertel over de magistrale zeileigenschappen van de Drascombe die ik afgelopen ruig weekend van Schiermonnikoog naar Lauwersoog heb ervaren.
- "Was jij dat gele tweemastertje?"
- "Zou best wel eens kunnen."
- "Dat was nog eens spectaculair!"
- "Vond ik zelf eigenlijk ook wel."
Toen ik thuis kwam sprong de hond blij tegen me op. Ik had niet de indruk dat ze extra blij was maar dat had ik ook niet hoeven verwachten. Weet zij veel.

....................

We schrijven april 2010 en het is nu bijna een jaar na de onheilspellende diagnose van de dierenarts. Het vrouwtje is twee weken weg naar een van de kinderen in het buitenland. Meestal is dat voor hond en baas een corveé maar deze keer vraagt en krijgt ze zo veel aandacht en wordt ze zo gruwelijk verwend dat ze levendiger is dan ooit.
We maken samen de boot klaar voor het nieuwe seizoen.

tumblr site counter