
Eind vorig jaar schreef ik over de verkoop van Chimera met nog een klein zijsprongetje naar een herinnering aan onze Koopmans Thalassa en liet het concept van de verkoop-flyer zien.
In Zilt-130 las ik het artikel "opknappen & proefdraaien" van Danielle de Jong. Samen met haar Martijn bereidt ze zich voor op een wereldreis met hun Suncoast 52. Voor mij heel herkenbaar. Hun wel en wee lijken sterk op de voorbereidingen met onze Thalassa -een stalen Koopmans 40- begin jaren 90. Ik krijg er gewoon heimwee van!
te bekijken.

Veel persoonlijke reacties op mijn verhandelingen over de betonning van eb- en vloedstroom in de Geul van Brakzand heb ik niet gehad. Eigenlijk helemaal niets. Het onderwerp speelt kennelijk niet. Ook niet op Schiermonnikoog.
Inmiddels is er een nieuw onderwerp dat mij bezig houd: Chimera zelf.
Een probleem daarbij is dat een 65plusser als ik weinig financiële ruimte heeft om zich wat meer bootruimte te kunnen veroorloven. Daarom ben ik op zoek naar een schipper die 'kleiner' wil varen en bereid is een ruil-deal te overwegen.
Zou de notatie van van zo veel geulen dan fout zijn? Dat lijkt mij, achteraf gezien, toch wel erg onwaarschijnlijk. Dus ging ik op zoek naar wat meer officiële teksten over de laterale betonning in het IALA betonnings systeem. Ik kon ze niet vinden. Totdat ik een stuk over boeien en bakens tegen kwam van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) van de Vlaamse overheid. Officiëler kan toch nauwelijks, lijkt mij.
"De gebruikelijke richting van de betonning volgt daarbij de vloedstroom, of anders de richting waarin de schepen het land of een riviermonding naderen".
Die leggen uit dat de betonningsrichting zelfs met de ebstroom mee zou kunnen lopen. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de betonning van de Eilanderbalg en de Spruit.
Overigens kan de verwarring in de Geul van Brakzand heel simpel worden vermeden door een route in de geul te tekenen, net zoals dat o.a. in het Gat van Schiermonnikoog is gedaan.
Ergo: De notatie van de betonning in de Geul van Brakzand blijft onlogisch maar is strikt genomen niet fout. De pijl geeft alleen de betonningsrichting aan en niet noodzakelijkerwijs de richting van de vloedstroom. De pijl moet altijd op de plaats staan waar de geul loopt. In de jaren dat de pijl aan de westkant van de betonning van de Geul van brakzand stond, stond hij verkeerd en dat had regelmatig ongewilde strandingen tot gevolg.
Tot mijn genoegen zag ik dat op de nieuwe kaart 1812 van 2014 veel onduidelijkheden waren verbeterd en sindsdien hebben wij ook weinig ongelukkige strandingen meer waargenomen.
Ik schreef het bovengenoemde juichende blogje en toen Jörn van Schier weer eens een van zijn gewaardeerde bezoekjes aan de kuip van Chimera in de club-haven LytjePole bracht, liet ik het hem lezen.
Omdat ik het min of meer op zijn verzoek had geschreven verwachtte ik een goedkeurend gemompel. Helaas, in plaats daarvan kreeg ik de wind van voren. Als ik stukjes over zijn frustraties ging schrijven moest ik het wel goed doen!
Rood en groen waren omgedraaid en daar had ik nog niet eens melding van gemaakt. Mijn verweer dat er nu in elk geval geen onnodige strandingen meer plaatsvonden deed aan zijn nijd niets af, waarna ik een college kreeg over eb en vloed en de bijbehorende stroom en tegenstroom over het Brakzand.
Ik geef toe dat ik zijn college maar ten dele volgde. Ik was teleurgesteld omdat ik zijn goedkeuring niet had verworven maar vooral omdat ik kennelijk de foute weergave op kaart 1812 niet goed genoeg had geďnterpreteerd.



Mijn hele zeilersleven lang heb ik spinnen in de boot verjaagd. Weg er mee. Vieze plakkige webben. Kriebelbeestjes. Bange dochters.
Begin seizoen 2013 was Chimera's kuip toe aan een mono-urethaan beurt. De kajuit was het seizoen ervoor al gedaan. Mijn toenmalig stallingsadres stond niet toe dat binnenshuis te laten geschieden dus huurde ik voor een weekje een overdekte ruimte ergens anders om de klus te klaren. Als schipper op leeftijd behoor je dat te laten doen maar omdat ik nog niet op leeftijd ben doe ik zoiets zelf. Het weekje werden twee weekjes maar toen was het gepiept.
Ze was bij huis keurig opnieuw ingericht en in de haven keurig opnieuw opgetuigd en toegedekt zodat we de volgende dag zorgeloos het sop konden kiezen richting Goudeiland.
Ten eerste hing het zwaard er als een overvolle brievenbus bij, wat op de trailer niet te zien was geweest. De messing strips die de kielbalk tijdens het vastlopen en droogvallen moeten beschermen waren op twee plaatsen verdwenen. En, nadat de boot een nacht en een ochtend had staan drogen, werden de plekken waardoor het waarschijnlijk lekte duidelijk zichtbaar. Het viel op dat al die plekken zich dicht in de buurt van de kielbalk bevonden. Door de langer dan normale stallingstijd op het droge waren de kielbalk en het loosgat in het achteronder kennelijk gekrompen en hadden zo een serie van lekkages veroorzaakt.
Alhoewel het er serieus genoeg uitzag bleef ik optimistisch. "Nieuw touwtje aan het zwaard, ouwe kielbalk eruit, nieuwe erin en klaar is Kees."
De kielbalk behoefde niet te worden vervangen maar moest wel opnieuw worden gemonteerd. Maar dan wel lekvrij met epoxy en rvs bouten, moeren en schroeven.
De messing slijtstrips die ik ooit op de kielbalk had gemonteerd bleken voor een deel verdwenen en ook de -toch wel serieuze- bouten van de motorspiegel bleken door roest half zo dun te zijn geworden. Dat laatste was mij bekend aangezien ik de motorspiegel al eens had gedemonteerd en provisorisch had hersteld. Het vervangen van die bouten dacht ik dus zelf wel even te klaren. Het losdraaien van de verroeste bouten en moeren viel tegen. Onder druk van de tijd en mijn ongeduld pakte ik de flex en alles was goed verlopen als ik die maar beter had gehanteerd. Nu sloeg ik het restant van de kop van de bout door het hout en dat beschadigde de zaak dusdanig dat ik woedend de hele motorspiegel met een mokertje er af mepte. Het gevolg was dat ik Michel en zijn maat Dex verzocht om het e.e.a. professioneel te herstellen, hetgeen geschiedde.
Omdat ik er inmiddels achter ben dat het arbeidstempo van een gepensioneerde al snel halveert -niet alleen vanwege de lichamelijke degeneratie maar ook vanwege de verminderde motivatie om er eens stevig tegenaan te gaan- ...
Hiervoor was hij aangesloten op de site van WeerDirect. Alhoewel de makers hiervan hun best deden een goede presentatie te maken ben ik toch blij dat ik een beter alternatief heb gevonden. Mijn bezwaren tegen WeerDirect zijn te lezen in de topics van 15 september en 8 oktober 2012. Ondanks hun goed bedoelde pogingen om er iets van te maken bleef ik mij ergeren aan de paniekerige presentatie van bijvoorbeeld de 'rode' term windstoten. Bovendien is de informatie over de windsnelheid/-richting en golfhoogte/-richting bij Windfinder aanzienlijk nauwkeuriger.
Sinds kort ben ik in het bezit van een tablet 8.9 inch (mooi formaat om tijdelijk aan de achterwand van Chimera te bevestigen) en tot mijn genoegen ontdekte ik dat daar ook een app van Windfinder voor te verkrijgen is. De layout is weliswaar bedoeld voor een smartphone maar is ook geschikt voor een tablet.
Deze app geeft o.a. een drie uurlijkse W/V voorspelling en houdt daar ook de actuele gegevens van bij. Je kunt favoriete locaties aanmaken en daarvan is zelfs een kaartpositie beschikbaar. Uiteraard liggen mijn favorieten in de buurt van Schiermonnikoog maar de nauwkeurigheid van die posities is mij nog niet helemaal duidelijk. Misschien zijn ze zelfs wel virtueel. Klik op de plaatjes voor een beter beeld.
Voor de Oostelijke Wadden is bijvoorbeeld de favoriet Lauwersoog een hele goeie. Beter dan de favoriet Schiermonnikoog Wadden want die ligt in de Noordzee. De favoriet Schiermonnikoog Beach is voor ons uitstekend, die ligt namelijk precies in de Maximabaai. Pardon, Alexabaai. Ja, dat krijg je als er zo'n mooie nieuwe koningin op het toneel verschijnt.
Vandaag naar Boot Holland in Leeuwarden geweest. Goede verbinding met de Arriva trein naar Leeuwarden. Dan een comfortabele keus uit drie bussen naar het WTC -de pretentieuze naam voor de Frieslandhal- die samen voor een 6x per uur verbinding zorgen.
Ik raak in gesprek met een restaurateur van zeer oude open zeilertjes.
Het spantensysteem van zijn huidige restauratieproject roept nostalgische gevoelens bij mij op.
Het doet mij denken aan mijn van top tot teen zelfgebouwde cat-kruisertje Porpoise uit de jaren 70.

Nee. Al snel zie ik de verschillen met de Drascombe, nog voor ik de opschriften heb gelezen. Toch is het een verliefd makend model. Het is de Bay Raider Expedition.
Een moderne Drascombe Coaster zou je kunnen zeggen. Op het eerste gezicht zijn de meest opvallende verschillen:
Verschillen op het tweede gezicht bekijk ik later wel. Het valt mij op dat het vrijboord, net als bij de Drascombe vrij laag is. Wat is daar toch -behalve een beetje windvang en de belangrijke zwemtrap- het voordeel van? Het nadeel kennen we maar al te goed: het zeilt nogal nat.
Mijn rug doet het niet zo goed meer dus wat meer kruipruimte zou welkom zijn en ik zou ook wel wat meer plek in de kajuit willen hebben voor mijn pleetje en de kombuis. Liefst niet naast elkaar.
En zo komen we op de Bay Cruiser 23 met een ruimere kajuit maar helaas zonder tweede mast. Er staat zelfs nog een Bay Cruiser 26 op stapel. Maar die valt buiten mijn aandachtsgebied. Budget, weet je wel..
Wat bepaald geen confortcontainer is, is een hele oude Lark.
Een zelfbouwbootje uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Ontworpen in een tijd van werkloosheid. Je kon pas echt leren zeilen in een zelfgebouwde boot, vond men toen en daar had men dan ook alle tijd voor.
Na ons vrolijk middagje formatiezeilen op de oefenwateren zuid van Schiermonnikoog spelevaren Calypso II en Chimera nog even met de toenemende wind. Van een comfortabele middag met windje 4 wordt het met 5, uitschieters 6 (jaja, Bft) steeds spectaculairder. Het doet me denken aan ons jonge honden gedrag in de lucht tijdens dogfights uit de jaren 60. Oei, wat verlang ik daar ineens naar terug! In het algemeen heb ik niet veel heimwee naar de luchtvaart en zeker niet naar de burgerluchtvaart, maar af en toe... terugdenkend aan de Klu... kan ik ineens volschieten met nostalgie.
Een dag of veertien later -zo vlot gaat het allemaal bij mij niet meer- ligt fokje uitgerold op de verwarmde huiskamertegels. Voorzichtig worden de verkleurde lijken -wat een jargon!- schoongemaakt en ontvet. Wasbenzine, paardenmiddel, werkt snel, veel verknoeien kan toch niet. Voor de reparatie heb ik een rol Powertape van Pattex bij de Gamma aangeschaft. Het officiële reparatietape voor zeilen vind ik voor deze onzekere klus te duur. Zorgvuldig wordt de tape aan weerszijden van het gescheurde deel van het onderlijk aangebracht. In de hoop hiermee de plakkans te vergroten wordt, per halve meter, de tape met een föhn aan weerszijden verwarmd en met een rubberhamer aangeklopt. Het voelt veelbelovend aan en eigenlijk blijkt de klus niet eens zo tijdrovend te zijn als verwacht.
Nieuwsgierig naar het resultaat van de plakkerij gaat het ineens weer vlot bij mij. De volgende dag wordt Chimera weer aangekleed en lig ik weer voor de Robbengatsluis. De wind werkt mee door te beginnen met kracht 3 en op te lopen tot zo'n 4 ŕ 5. 't Gaat prima. Het is alsof die tape daar al jaren zit en van plan is daar ook te blijven. Ik probeer een gijp en ook nu blijft alles goed. Nu is de tijd rijp om triomfantelijk de haven van Schier opnieuw binnen te lopen maar een klein foutje verhindert dat. Door slechte voorbereiding had ik bij het naderen van de sluis nog geen idee van het tijdstip van HW. Ja, echt waar, hoe stupid can you get! Mijn eerste zorg was immers: kijken hoe fokje zich houdt. Kennelijk waren mijn verwachtingen niet hoog.
Lui als ik nu eenmaal ben vraag ik aan de sluiswachter om het tijdstip van HW en dat was 12 uur en nog wat. Nou moet ik zeggen dat mij bij het uitvaren van de sluis al een twijfelachtig gevoel was bekropen. Er klopte iets niet met het vertrouwde plaatje van de haven maar de eerste zorg was de fok. Nu ik zo ver ben om een overwinningskoers voor te gaan liggen weet ik het ineens. Het is verdulleme geen hoog water, het is laag water! Eerste reactie: klz van een sluiswachter! Tweede reactie: klz van een 'schipper'! Ten eerste is het niet de taak van een sluiswachter om waterstanden door te geven, het is al heel wat dat de goede man de moeite neemt om de boeken in te gaan om een klein pleizierjachtje te pleizieren -..hoewel..- maar vooral: schipper is zelf verantwoordelijk voor het juiste tijdstip van HW.
"Ieder vaart zijn eigen scheepje", wie zei dat ook al weer? Een zeeman met veel ervaring. Ene de Velde geloof ik.
De jachthaven van Lauwersoog-Buiten bulkt dus niet van de gezelligheid maar is wel praktisch.
Na de badspullen terug in de kajuit gemikt te hebben check je eerst de sluitingstijd van Schierzicht want je wilt niet voor een gesloten deur staan als je je net verheugt op een gebakken visje. In dit geval valt het mee. Tot half zeven open indien nodig langer. Eerst op het gemakkie schoon schip maken in een veilige binnenhaven. O krijgen we dat weer. Is Lauwersoog binnen- of buitenhaven. Hangt er van af waar je vandaan komt. Ik heb geen zin meer in deze overpeinzing.
Alhoewel in mijn achterhoofd reeds een licht verlangen naar huis speelt wordt Chim opgetuigd voor een tocht over zee. Opnieuw overpeinzingen. Wat is Zee? Wad of Noordzee of beiden? Kan je nog met gefikste fok naar Engeland varen? In 1940 ongetwijfeld wel. Nu? Ik besluit van niet maar ik ben dan ook helemaal niet van plan om naar Engeland te varen. Hoogstens naar Schiermonnikoog...
Links boven op de eerste pagina van deze weblog staat een knopje e-mail.
En wat heeft dit alles nu met een gescheurde fok te maken?
Als ik voorspel dat juiste straffen voor dit soort minderjarige criminelen uit zullen blijven voel ik mij verplicht ook een alternatief op te voeren. Ik hoorde over een gerenomeerde nederlandse radiozender dat een 'goedbedoelende' voetbalexpert vond dat ze een tweede kans verdienen. Het zijn per slot voetbal-talentjes. Levenslange schorsing uit het voetbal blijkt averechts te werken. Zo betoogde hij.
Dat wordt nog wel eens wat!

Voor wat betreft het roer valt mijn oordeel in de categorie "ingenieus". Jörn had mij al eens een dergelijke constructie voorgesteld. Hij wist immers dat ik mijn stil, zuinig, milieuvriendelijk, 4-takt 6-pékaatje van zijn levensdagen nooit zal opgeven en dit is een constructie waarmee je het roer naar een meer natuurlijk varende plaats verhuist en tegelijkertijd voorkomt dat je met een onhandige riem moet sturen, zonder het in extreme omstandigheden levensreddende motormechanisme op te hoeven geven.
In mijn speurtocht naar harde, sneldrogende mono-urethane verf, liep ik
op Boot Holland te Leeuwarden een van de meneren Epifanes
tegen het lijf en hem legde ik mijn vragen over de hardheid en
doorhardtijd van mono-urethane verven op tafel. 'Alleen poly-urethane
is harder', was zijn stellige antwoord en ook de doorhardtijd is alleen
bij poly-urethane korter. Als dat klopt -en ik heb geen goede reden hem
niet te geloven- eindigt hier mijn speurtocht. Als ik het verfsysteem
van kuip en opbouw van Chimera op de juiste manier wil
aanbrengen zal ik er dus minimaal een week voor uit moeten trekken.
Boot Holland was trouwens best wel weer leuk. De laatste keer -->
dat ik er was is jaren geleden. De entourage is verbeterd en vergroot
maar de opzet is min of meer hetzelfde gebleven, vind ik. Veel
motorbootjes weinig zeilbootjes. Maar de zeilbootjes die er waren zijn
de moeite waard. Wel had ik op wat meer Engels spul gehoopt.
Ook had ik een aangename kennismaking met Scheepszaken Makelaardij,
een makelaar die vooral in traditionele scheepjes handelt. Ik zag ook
dat hij nostalische spullen in voorraad heeft. Soms op het antieke af.
Kortom ik heb me voorgenomen bij gelegenheid een bezoekje aan Warten te
brengen.
Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik de laatste tijd naar wat
comfortabelers aan het kijken ben (en
je zegt niets tegen Chimera he!) en daar is de website van Scheepszaken
erg interessant voor. Ik heb een paar heel leuke scheepjes gezien.
Helaas nog niet met alle voordelen van een Drascombe + meer comfort
maar ik blijf zoeken.
Ik hou van heel oude scheepjes maar ik hou niet van tijdrovend
onderhoud en dat is een pro.probleem. Meestal
zijn ze van staal of -liever nog- van ijzer en kom er maar eens achter
of zo'n ouwetje niet een gemeen verborgen gebrek herbergt.
Als ik iets heel moois ontdek, dan zet ik mijn geheime wapen in: mijn
goede vriend Kaje en zijn vrouw die lijkt op O-jeetje van Jan
Wandelaars Furie. Hij is expert op het gebied van ijzer en
staal en op het gebied van oude schepen. Hij is eigenaar van een
recyclingbedrijf van afgedankte schepen dus reken erop dat hij van
wanten weet. We hebben indertijd een paar reizen met Thalassa
gemaakt en hebben veel van elkaar geleerd. Ik meer van hem dan hij van
mij trouwens. Mijn meer-kennis beperkt zich steeds tot het gebied van
electrieke navigatie terwijl de oude pro-'s zoals Joop en Jörn en Kaje
die ik gelukkigerwijs af en toe op mijn zeilerspad tegenkom, vooral
beschikken over de oude zeevaarders kennis. Kennis die helaas steeds
meer teloor gaat.
Ik hoop dan ook binnen afzienbare tijd met mijn caravan-maatje, samen
met Kaje en zijn vaar-maatje een inspectietocht naar oude scheepjes te
houden. Een tocht die zeker en vast afgesloten gaat worden met een
traditionele vis-maaltijd. Fruit de Mer! See-food! Looking foreward to
it! Vooral als er een fraai varend resultaat is geboekt waardoor mijn
caravan-maatje ook weer vaar-maatje wordt.
Tegenover Chim voel ik mij een verrader.
A oui, c'est la vie.
![]()
Chimera is zoals in elk seizoen weer toe aan een
buitenkant-schoonmaakbeurt maar door het intensieve gebruik van de boot
vind ik dat die schoonmaakbeurt dit keer moet worden afgewerkt met een
nieuw laagje kleur. Dat laagje kan wat mij betreft niet hard genoeg
zijn vanwege de beschadigingen die in de loop van de seizoenen
onvermijdelijk ontstaan, dus gaat de voorkeur uit naar een
2-componenten systeem.
Ik heb er indertijd voor gekozen alleen Chimera's romp van een
2-, en haar opbouw van een 1-componenten systeem te voorzien. Dat had
een goede reden.
Ik vind namelijk dat ik in principe altijd alles alleen moet kunnen
doen en 2-componentenverf droogt zo snel dat je grote oppervlakten
zoals bijvoorbeeld de romp van een 12 meter jacht met meerdere mensen
tegelijk moet bewerken wil je geen overlap-strepen krijgen. Dat weet ik
maar al te goed van mijn vroegere Koopmans Thalassa.
Bij de romp van een Drascombe is dat echter geen probleem vanwege de
romp-stroken die je gemakkelijk in je eentje snel per strook kunt
schilderen.
De opbouw is een ander verhaal. Er zijn zo veel hoekjes en gaatjes dat
je niet goed snel achter elkaar kunt werken waardoor het eindresultaat
er zeer amateuristisch uit komt te zien. Nu is het achteraf gezien
helemaal niet zo erg als amateurwerk er amateuristisch uitziet maar
toen ik voor dit verfsysteem koos dacht ik daar anders over en
aangezien je nooit een 1-componentenverf moet overschilderen met een
2-componentenverf kan ik nu niet meer terug. Tenzij ik de hele opbouw
tot op de gelcoat kaal haal en daar heb ik geen zin an.
In.
Voor de opbouw wordt het dus weer een 1-componentenverf en de beste
(lees: hardste) daarvan is tot nu toe mono-urethane verf. Nou schildert
deze verf wel lekker weg maar echt hard vind ik hem niet, bovendien
duurt het een paar dagen voor er een tweede laag overheen kan (tenzij
je nat op nat verft maar dan duurt het doorharden nog langer) en daarna
nog minstens een week voordat alle lagen hard genoeg zijn om er met een
windje 5, laat staan met meer, overheen te kunnen lopen.
Vandaar dat ik al een hele poos op zoek ben naar een 1-componenten verf die harder is dan mono-urethane en die snel droogt. Wie helpt mij?
Als tegenprestatie hier alvast een dikke tip:
In mijn speurtocht naar deze wonderverf kwam ik op het internet vele
zinvolle en onzinnige wetenswaardigheden tegen. Wat mij daarbij opviel
was dat ook bij de waardevolste adviezen zo weinig het belang van het
ontvetten werd genoemd.
Goed schuren werd steeds terecht benadrukt maar wat ontbrak was: eerst
ontvetten, dan pas schuren. Je kunt namelijk schuren tot je een ons
weegt, als je niet eerst ontvet schuur je alle vettigheid de ondergrond
in waardoor de hechtlaag naar de knoppen gaat en de opliggende laag
vroeg of laat los laat. En dat geldt niet alleen voor 1-comp. maar
vooral voor 2-componenten producten!
Nu nog even terug naar het begin van deze topic. Een van mijn
zeilmaten ergerde zich suf aan het gebruik van het werkwoord verven.
Je verft een deur maar je schildert een schip. Om van zijn
fobie verlost te zijn ben ik maar overgestapt naar de uitdrukking bootjes
schilderen ondanks de associatie met Monet. Maar, waar ik vroeger
nooit een probleem op dit terrein had, verkeer ik nu steeds in de
opperste verwarring. Zeg ik het nog wel goed?
Sinds vandaag gebruik ik beide werkwoorden door elkaar. Gewoon zoals
het me uitkomt en nu blijkt dat ik onwillekeurig verven zeg
wanneer mij dat logisch lijkt en dat ik van schilderen spreek..
eh, wanneer me dat ook logisch lijkt. Het een lijkt wat respectvoller
dan het ander. Ik denk dat ik het maar zo laat. Ik gebruik de woorden
op de natuurlijke manier, zoals het mij op het moment van spreken het
beste lijkt.
Om met Bart Chabot te spreken: de taal is nu eenmaal van ons en
niet van de schrijvers van het groene boekje.
![]()
Als ik haar vader was had ik haar niet laten gaan. [Chimera's
weblog van 23dec09]
Heb ik van die uitspraak achteraf en met de kennis van nu geen spijt?
Nee.Dat het Guiness Book haar prestatie niet wil noteren is natuurlijk onzin.
[NOS 21jan12: "Toch registreert het Guinness Book of Records haar record niet, omdat het jongeren niet wil aanmoedingen om gevaarlijke dingen te doen om een record te halen."]
Het record is er. Doe niet zo paternalistisch. Het zal jonge mensen alleen maar nog meer inspireren. Weten jullie dat nu nog niet? Het Book daalt hierbij in mijn achting.
Dat ze niet meer terugkeert naar Nederland kan ik mij voorstellen. Ze is door de Nederlandse overheid zacht gezegd ietwat gefrustreerd. Nieuw Zeeland is een mooi alternatief wat zeilen betreft maar men is daar nu ook niet bepaald progressief van opvattingen althans, niet in de korte tijd dat ik er was. Ik zou als jongeling Australië prefereren. In elk geval denk ik dat het waarschijnlijk wel even zal duren voordat ze vol nostalgie weer naar haar roots terugkeert.
<-- klik
Ik heb onderweg veel aan haar gedacht vooral nadat ze om
veiligheidsredenen ophield met haar weblog. Met digitale omwegen ben ik
haar blijven volgen. Haar -laten we zeggen- nogal snelle passage door
de Torres Strait heb ik met geknepen billen gevolgd.
Ik heb geen spijt van mijn uitspraak indertijd, nee. Ze heeft alle
geluk die ik haar indertijd toewenste gekregen en daar ben ik opgelucht
blij om!
Good further luck, Laura. Jij bent blij dat ik je vader niet ben en
ik vind het jammer dat jij mijn dochter niet bent.
![]()
Niet
verwonderlijk dus dat ik Jörn tegen het lijf loop. Dat wordt bomen in
de kuip (nee, dat andere bomen bedoel ik), tot zonsondergang. Het tij
blijkt morgen nog net goed genoeg voor een 'rondje' te zijn. We komen
dan wel wat laat thuis vanwege het late HW maar dat zien we dan wel
weer. Ik demonstreer Chimera's simpelste elektrieke
navigatieverlichting ter wereld aan Jörn maar die is daar niet van
onder de indruk. De simpelste verlichting is nog steeds een olielamp in
het stag en zo is dat.
De zuidelijke wind is ideaal voor deze route. Wij hebben hem alleen
tegen bij het binnenvaren van de geul rond de Eilanderbalg, om de
oostpunt van het eiland terug van zee het Wad op, maar dat is juist
gunstig want daar is het opkomend tij sterk dus dan gaat het niet zo
hard. Kunnen de zeehonden ons beter bekijken. Maar zo ver zijn we nog
niet. Eerst het Westgat uit of liever, het Plaatgat dat nu verzand is
en waar om die reden de tonnen zijn weggehaald, maar dat voor ons nog
steeds goed bevaarbaar is. Hetzelfde proces van verzanden heeft ook de
Alexabaai tot vrijwel niets gereduceerd. Jörn is daar niet rouwig om.
Zoals de meesten van ons inmiddels weten hebben hij en die baai
helemaal niets met elkaar.Ik verleid Jörn om dicht tegen het strand aan te kruipen. Ik
herinner me een trip met Thalassa (die toch op papier 1m60, in
werkelijkheid 1m70 stak) waarbij we zo dicht bij het strand voeren dat
we de tepeltjes van de naturistenmeisjes konden onderscheiden. Mijn
ogen waren toen een stuk beter dan nu dus het afstand schatten is wat
arbitrair maar toch weet ik nog wel ongeveer hoe dichtbij we voeren.
Bovendien, we steken nu niet meer dan 30cm als het nodig is. Zeur niet
dus.
Toch moeten we oppassen want er staat een branding en daar ben ik toch
wel beducht voor. Jörn ook merk ik. We houden daarom maar weer wat
afstand en ik probeer die te overbruggen met de telelens. Mooie
plaatjes door de zoeker, hopelijk ook 'op papier'.
Van de vorige 'rondjes' (dit is mijn derde) herinner ik me dat we
meer afstand van het eiland moeten nemen naarmate we oostelijker komen.
Ook wordt het tijd om langzamerhand naar de cardinaal op tien uur uit
te zien. Het is de Regulus aan de hand waarvan we kunnen schatten waar
de ingang rond de oostpunt van het eiland gezocht moet worden. Zodra
die in zicht komt (de cardinaal bedoel ik) turen we om de beurt op
ongeveer twee uur naar het gat in de branding. Helaas, geen gat te
zien. Ogenschijnlijk is er een ononderbroken brandingslijn evenwijdig
aan het eiland. We zien de strandwagens, de strandfietsers, de
wandelaars, maar geen gat in de branding waar we door moeten om de
ingang van de geul te bereiken.
Tegen beter weten in maak ik een waypoint. Daaruit blijkt dat we het
gat al een stuk voorbij moeten zijn maar Jörn gelooft daar niks van.
"Dan hadden we de tonnen van de Lauwers al lang moeten zien". Da's waar
en ik begin wederom aan de GPS te twijfelen (zie mijn zeilverhaal
'Danser 2'), ondanks dat ik nog geen tien minuten geleden vol
overtuiging beweerde dat "de GPS altijd gelijk heeft". Natuurlijk
twijfel ik want hoe vaak heb ik al niet in onze caravancombinatie
beweerd dat ook de "Tomtom altijd gelijk heeft" terwijl de ervaring mij
heeft geleerd dat Tomtom dikwijls helemaal geen gelijk heeft. Maar dat
komt dan door de software en niet door de GPS. Maar dat terzijde.
Zo zeilen we NO-waarts en verder. Jörn begint nu ook te twijfelen en we
maken plannen om dan maar de Spruit in te duiken, onder de zuidpunt van
Simonszand te sneaken en via een omweg alsnog de geul van Eilanderbalg
te bereiken. Dat zal spectaculair worden maar so what, we hebben beiden
een onbegrensd vertrouwen in onze Dras.
Plotseling dagen een stel rode en groene tonnen noord van ons op. De
tonnen van de Lauwers. Nu is ook Jörn er van overtuigd dat we terug
moeten. Als confessioneel zeiler moet hij op confessionele wijze
overtuigd worden. Heel begrijpelijk en vanuit zijn standpunt volkomen
terecht. Maar nu krijg ik de kans om te bewijzen wat mijn 'nieuwe
rommel' waard is! Ik trek een lijn in de kaart vanaf waypoint 2 (een
van de twee waypoints west en oost van het eiland). Dat wordt track 100
(track=lijn over de grond) die ons moet vrijhouden van de ondiepten.
Mijn GPS is altijd zo ingesteld dat in één oogopslag diepte, snelheid
en koers in grote karakters te zien zijn en daaronder, veel kleiner, de
gewenste track, de actuele track, en de afwijking van de gewenste track
naar het waypoint to go.
We zeilen terug in ongeveer SW richting en houden de brekers van de
zandplaat waar we onderlangs moeten nauwlettend in de gaten. Plotseling
zien we de ingang en we hebben beiden de neiging maar direct bakboord
uit te gaan. Vol hernieuwd vertrouwen in de GPS houd ík nu voet bij
stuk: we blijven koersvast. Ik tel de graden af en zodra track 100 is
bereikt kunnen we bakboord uit, het gat in. Na een poosje 100 te hebben
volgehouden blijkt hoe goed die keuze is geweest. Het gat is klein en
de branding is serieus. Laverend proberen we de geul in te komen maar
dat lukt nog niet tegen de rest van de ebstroom in. Jörn laat mij zien
dat je 'om de hoek van het eiland kijkend' de eerste tonnen na
Simonszand in de verte kan zien liggen. Voorlopig onbereikbaar. We
hadden het al gezegd: hoog water is laat vandaag. We gaan voor anker.
Natuurzeiler Jörn is uiteraard de eerste van ons beiden die opmerkt
dat LW voorbij is. We gaan anker op maar we moeten nog wel even kruisen
om vooruit te komen zodat de oriëntatie lekker in de war wordt
geschopt. De zandplaten hier zijn duidelijk veranderd ten opzichte van
de vorige keer. Da's logisch hč, in een waddengebied. Het is uitkijken
geblazen om in een keer het geultje te vinden. Ik zie, vooral de
oudere, zeehonden grijnzen: "en die hebben nog wel een dieptemeter. Die
van ons werkt beter. Moet je piepen onder water, dat werkt
makkelijker", hoor ik ze denken. Of piepen zeehonden niet?
Kortom, we lopen niet vast ook niet met het zwaard laag en volgen
feilloos de geul. Vooral dankzij Jörn's intuďtie . De vloedstroom trekt
weer aan. De snelheid over de grond neemt toe. Twee kleine puntjes fok
en druil zijn genoeg om koers te houden. We houden de snelheid in het
water zo laag mogelijk. De natuur is weer grandioos. Wat is dit
genieten! Opnieuw! Voor de derde keer! Hiervoor hebben we zo gesappeld
om "dat gat" te vinden.
Tussen de EB16 en EB 14 moeten we stuurboord uit. De Drascombe-route
in, zuid langs het Eiland. We nemen hem te krap en lopen vast. Toch
laten we het anker waar het zit. Aan boord. Tijd voor een boterhammetje
met koffie. Na de laatste slok besluit Getij ons te laten gaan.
Westwaarts, vlŕk over de grond, schurend puntje zwaard. Zon
begint zijn wacht over te dragen. Maan staat klaar voor
ontvangst. Ik prepareer het nav.lite, Jörn de olielamp.
We navigeren op de dieptemeter, hihi, is toch makkelijker dan de stok. Shame
on you Jörn, je word gemakzuchtig! We oriënteren ons op de lichten
van de veerhaven. Waar loopt dat geultje nu precies in dit vroege tij?
Hadden we de vorige keer geen enkele haast, deze keer verlangen we
beiden naar de thuishaven. We zijn een biekie moe. 70+ en 80+, mag het?
Er is nog even een dispuut over een waypoint. Wie wint blijft geheim.
In de haven doeken we op. Onder het berenburgen lullen we nog wat na.
Trusten Jörn.
Kruipt op zijn wiebelsteiger de vaste op.
Hmja.
Fietsje naar huis.
Later in het dorp zien we elkaar toevallig weer even ergens boven,
bij een biljarttafel.
Grijns.
Tot ziens hč.
Tot ziens.
![]()
Beste zeilgenoten,
Het heeft even geduurd maar het eerste van mijn twee kleine
zeilverhaaltjes van 2011 is af. (12dec11)
Trouwe lezertjes weten waarom nu pas en waarom zo klein. Ook is er een
nieuw e-mailservice adresboek samengesteld. Ik hoop dat ik iedereen
achterhaald heb.
De site blijft bereikbaar via www.drascombe-chimera.nl
of de rechtstreekse link naar de weblog www.drascombe-chimera.nl/weblog/blog.html
en natuurlijk ook via de allerbeste kust-zeil-website van Nederland: www.drascombe.nl.
Voor de volledigheid wijs ik er nog eens op dat Chimera's website is
ontworpen voor de browser Firefox [Win/Mac/Linux] en de vele andere
browsers die zich houden aan de internationale afspraken [Chrome /
Seamonkey enz.], maar nadrukkelijk niet voor enige versie van
IExplorer. Daar is alles wel min of meer leesbaar maar de lay-out lijkt
nergens op. Dat krijg je als je monopolist wilt zijn, nu is mister
Microsoft de uitzondering.
Dit alles heeft niets met zeilen te maken, ik weet het, maar een weblog
is er ook voor om zo af en toe je gram te halen nietwaar?
Voor de rest bedank ik iedereen die naar aanleiding van mijn klaagzang van do13jul11 zo vriendelijk en bemoedigend hebben gereageerd en ik beloof dat ik zal doorgaan met zeilverhaaltjes te schrijven. Tenminste, zo lang wij mogen blijven genieten van ons geweldig Waddengebied. Zonder de steeds knijpender restricties die ons door de meestal goedbedoelende natuurfreaks en -bestuurders worden opgelegd. Er moet per slot wel iets om over te schrijven overblijven.
Greez.
Ik bedoel, groetjes,
Chimera & schipper.
Eerder dit jaar hoopte ik dat dit niet de titel van mijn volgende topic
zou zijn. Dat zou waarschijnlijk betekenen dat het afgelopen was met
mijn bezoeken aan de Wadden. Nou, het valt allemaal wel mee. Nee, het
is niet afgelopen en ja, ik heb heimwee naar de Wadden maar dat heb ik
altijd en daar gaan we gauw wat aan doen.Zodra ik denk dat alles aan boord is -dat is het nooit aan het begin
van het seizoen- rijden Chim en ik met de nieuwe trailer naar de haven
en al gauw rolt ze statig te water. Overal de tijd voor nemend en geen
gebruik makend van goedbedoelde maar ongevraagde hulp, verloopt alles
naar wens. Er blijkt zelfs tijd over voor een korte proefvaart op het
meer zodat de laatste kleine correcties aan de uitrusting gemaakt
kunnen worden.
Lijstje gemaakt van alle vergeten attributen en een definitieve eerste
vaart richting zeesluis kan plaats vinden.
Traditiegetrouw gaat de eerste vaart naar Schiermonnikoog. Mijn eiland
van goud, weet je nog? Dat doet mij denken aan een van de directeuren
van de Rijksluchtvaartschool waar ik twintig jaar heb gewerkt. De brave
man hield ook van tradities en ging bijna elk jaar met zijn gezin naar
Schier. In de crewroom-gesprekken kwam hij nogal eens ter sprake. De
uitspraak "wat die man nou steeds op dat eiland te zoeken heeft is mij
een raadsel" werd dan wel gelanceerd. De geopperde redenen getuigden
zelden van enig begrip en termen als 'saai' en 'burgerlijk' werden
frequent gehanteerd. Nou wil het geval dat ik de man in kwestie een
stuk beter kende dan de toenmalige Jan de vlieger aangezien ik hem ooit
als adviseur heb vergezeld tijdens de aankoop van vierentwintig
vliegtuigen in de VS en daarom weet ik dat genoemde kwalificaties zeker
niet op hem van toepassing zijn. Maar toegegeven, in die tijd vroeg ik
mij ook af "wat zoekt hij daar eigenlijk op dat eiland?"
Inmiddels ben ik daar achter.
Is je wel eens opgevallen dat ik steeds vaker van het onderwerp waar
ik over schrijf afdwaal? Mij wel.
Mijn dochter beweert dat het door de ouderdom komt, "maar we houden
toch wel van je hoor" voegt ze er dan gelukkig aan toe. Toch weet ik
dat het wat anders is. Het is de ontdekking dat je beter overal de tijd
voor kunt nemen, dan verdiep je je in de dingen en begrijp je ze (nog)
beter. De een weet dat al op jonge leeftijd, de ander doet er wat
langer over. Zoals ik.
Dus toch de leeftijd.
Ik keer
terug naar de eerste vaart van het verlate seizoen. Schier. Traditie.
De sluispassage gaat perfect en in opperste harmonie. Dat mag ook wel
als je dat al een keer of honderd hebt gedaan. Hoog water is geweest
dus een rechtstreekse oversteek over het Brakzand met het risico van
een niet geplande overtij-ing neem ik niet. Daarvoor roept het eiland
te hard.
We nemen de route langs het Roode Hoofd die overigens bijna net zo kort
is als die over het Brakzand. Zorgvuldig de 1 meter lijn volgend is de
route met de gunstige westenwind mooi bezeild. Tijd zat om nog even
zuid van het eiland te spelevaren, maar dan wordt het tijd een plek
voor de nacht te zoeken.
Ook traditiegetrouw meer ik de eerste nacht niet af in de haven maar
zoek de lijn tonnetje 10 -> vuurtoren op en anker in 50 cm water.
Zodra alles is geďnstalleerd wordt met veel genoegen mijn nieuwe
wokpannetje ontgroend. De oude had een steel en bleef niet goed op de
pit staan, de nieuwe heeft twee handgrepen en blijft mooi in het
midden. In plaats van de traditionele Struikmaaltijd beschik ik deze
keer over een 1-persoons wokmaaltijd van AH die, klaargemaakt op mijn
Coleman 1-pitter, meneer Struik zijn maaltijd zelfs nog overtreft.
De afwas is voor morgen en na het traditionele telefoongesprek met moe:
"kind het is hier zo mooi, (het is al de hele dag zonnig) je mist wat"
- "helemaal niet jij mist wat", spring ik gauw overboord. De
weg naar de wal lijkt langer en de slik dieper. Of zou mijn dochter
weer gelijk hebben? Toch nog vrij gauw bereik ik het eilandzand zodat
de slikvoeten bij de Banck weer schoon genoeg zijn om omschoeiseld te
worden.
Voordat ik het dorp in struin loop ik even bij de haven langs. Beduusd
neem ik de hartelijke begroeting in ontvangst. Ze hadden me gemist.
Nooitgedacht. Ze weten toch dat ik een loner ben? Toch lief.
De eerste stop op de route naar en in het dorp is het winkeltje van
George's nineteen eighty four. Ik koop een Maarten 't Hart en een Joost
Zwagerman. Daarna naar Jörn van Tantra. We hadden nog een ouwe afspraak
voor een geultje of een rondje eiland. Hartelijke ontvangst en voor het
eerst zie ik de 2e kap van hun huis. Heerlijk om zo in de vorige eeuw
te leven! We maken een afspraak voor een nieuwe gunstig weer periode.
Gunstiger moet ik zeggen want er wordt zeer weinig wind voorspeld. Dat
wordt lopen en fietsen morgen.
Hoewel, het lopen zal noodgedwongen tot het minimum worden beperkt
vanwege mijn ischiaanse rug-problemen die nog niet geheel weg zijn.
"Weinig lopen, veel fietsen" is het medisch advies en daar kan ik me
geheel in vinden. Ik houd niet zo van lopen, des te meer van fietsen.
De fietsdag verloopt volgens verwachting en morgen wordt de terugtocht
alweer aanvaard.
Ook de volgende dag is het prachtig najaarsweer om in de zon te luieren
maar niet om een spectaculaire zeiltrip aan te vangen en aangezien er
thuis, vanwege het bedlegerig gedoe, nog veel achterstallig werk is
blijven liggen besluit ik mij daar maar even op te concentreren.
Er is tijd genoeg om nog even het dorp in te gaan om de gehuurde fiets
terug te brengen, nog een beetje rond te slenteren en een bakkie van
der Werff te doen. Een uur voor hoogwater sukkelen we de haven uit. Met
de ZO wind 1-2 is de Glinder wel bezeild maar -ik heb het al eerder
bekend, onder de twee knopen word ik altijd wat nerveus- dat schiet
niet op en in de Zoutkamperlaag is zelfs motorsailen onmogelijk. Dan
wordt het ordinair motorren. Toen ik dat over die twee knopen aan Jörn
vertelde rolde hij bijna van zijn roeibankje af van de lach. Hij keek
me aan met een blik die hij wel vaker heeft als hij de ongedurige,
verspillende, 'moderne', en dus onbegrijpelijke medemens gadeslaat. Hij
kent mij zo langzamerhand een beetje en vind mijn uitspraken op dit
gebied niet alleen dom maar ook komisch. Komisch vanwege de
onwetendheid, veronderstel ik.
Door die wind besluit ik recht over het Brakzand naar Lauwersoog te
gaan motorsailen. Maar wel met een bijna geluidloos toerental. Zo blijf
ik netjes achter een knoert van een platbodem hangen. Ik ken dat schip
wel. Kom hem bij tijd en wijle op het oostelijk wad tegen. Al jaren
lang. Ik schrik een beetje als ik uitreken hoe lang al. Voor de sluis
meert hij af, switcht de motor af en installeert zich voor de lunch.
Deze schutting laat hij voorbij gaan ook al omdat er al een viertal
jachten plus nog wat motor-spul voor hem afgemeerd liggen. 'Geen zin in
geduw en getrek', vertrouwt hij me toe. 'De ware wadvaarders
mentaliteit' kan ik niet laten eigenwijs op te merken.
Zoals gewoonlijk pas ik weer mooi tussen twee jachten in de sluis en
bij het uitvaren verkijk ik me bijna op de inkomende van zoet- naar
zoute stroom die onverwachts de neus van Chim grijpt. Ik kan niet
corrigeren met een dot gas -achter was al los- want mijn voorganger
komt maar zeer matigjes op gang waardoor er geen manoeuvreer ruimte
beschikbaar is. Gelukkig ziet de schippersvrouw van het belendende
jacht op tijd het gevaar en wacht nog even met het toegooien van mijn
voorste landvast waarmee ze een akelige dwarsligging mijnerzijds
voorkomt. Zou je bij de honderd-en-eerste schutting toch nog een harde
les moeten leren!
Eenmaal de sluis uit en met alle motorende schepen op kop, gaan de
lappen omhoog en wordt er op de westelijke koers gezeild. Nou ja...
voortbewogen. Eén jacht doet het ook op z'n Jörns: < 2 kts, maar op
de zuidelijke koers op het meer Yamahaha ik ze toch maar voorbij.
Uiteraard weer met een fluistertoerental. Nog een dik uur tonnetjes en
paaltjes afstekend en daarmee de beginnende toerder door mijn verkeerde
voorbeeld tot wanhoop brengend, meren we af aan de OL-steiger te
Dokkumernieuwezijlen. De routine zit er weer een beetje in.
![]()
Beste zeilgenoten...
Ik heb het een beetje druk gehad met het een en ander. Daardoor is Chimera's website en haar weblog in het bijzonder nogal verwaarloosd. En nu is er weer een vervelende vertraging. Leest, want plaatjes zijn er niet.
Het is al bijna mei 2011. Het zeilseizoen is al ruim begonnen en ik
lig in bed potverpollepap! Om niet te zeggen: @#$%^&*()_* !
In bed! Met een rugklacht met een gemene uitstraling naar de linker
knie. Ik kan nauwelijks vijf stappen buiten het bed verzetten zonder
het point of no return naar ons zorgvuldig uitkozen gezamenlijk en
comfortabel bed te bereiken. Het bed is zeker geen De Bouvrie maar wel
uiterst comfortabel blijkt nu maar weer. Maar goed daar wilde ik het
niet over hebben.
Tot mijn verbazing blijk ik een irritante patiënt te zijn die alles,
zoals aan boord, op zijn eigen voor de hand grijpende plek wil hebben.
Daar en nergens anders moet het liggen, en altijd.
Wat een ellende om dat niet in een oogwenk zelf te kunnen doen zonder
hulp van de goedwillende maar onwetende hulpgevende medemens. Onwetend
op ons eenvoudig kleinebootjesgebied wel te verstaan.
Zodra ik door heb wat voor een onbehouwen zeebonkerig gedrag ik vertoon
is het al te laat. Mijn populariteit als patiënt is tot onder nul
gedaald terwijl ik het toch in de grond van de zaak allemaal wel goed
bedoel. Vind ik zelf.
.......
Het is inmiddels bijna half mei er is al tijden lang fantastisch
zeilweer. Knarsetandend lig, zit en kruip ik af en toe tussen de lakens
en vooral kussens, met weemoed loerend naar de prachtige einder die ik
gelukkig vanuit mijn bed kan zien.
Het is inmiddels bekend dat er in mijn rug een ischias rondloopt (ja,
die wel!) die wellicht met een kijkoperatie verholpen kan worden. De
feestdagen beletten mij de dames en heren artsen enigszins onder druk
te zetten wat de voortgang van de planning betreft. Volgende week zal
het toch moeten gaan gebeuren anders ga ik een preek houden. Een preek
over al op leeftijd zijnde mensen wiens steeds kostbaardere uren
beginnen te dringen en waar zuinig mee omgesprongen zou moeten worden.
Ik weet het, de Zorg wordt steeds duurder dus oudere mensen ook, maar
ik mag nog steeds onder de 'solidairen' worden gerekend want de premies
die ik in mijn leven heb betaald zijn nog niet voor een derde voor
mijzelf gebruikt, heb ik laatst uitgerekend, en mijn tijd wordt
steeds schaarser! Maar goed, ook daar wilde ik het niet over
hebben. Dat komt, al pratend, zo maar vanzelf.
Het plan met Chimera voor dit jaar was eigenlijk een stevige
bling-beurt maar voortschrijdend inzicht heeft mij doen besluiten die
beurt tot het uiterste te beperken zodat ik mij in het resterend
seizoen nog zo veel mogelijk met het echte werk kan bezighouden. Ik heb
per slot toch niet voor niets een nieuwe basisduikuitrusting
aangeschaft waar ik opnieuw in de Grevelingen en daarna -op stroom- in
de Oosterschelde mee wil gaan duiken. Ik heb zelfs plannen om mijn twee
kleine Dräger flesjes opnieuw te laten keuren en een mooie 2-traps
automaat aan te schaffen.
Ik hoor al gemompel: “een 1-traps automaat”, bestaat die dan nog? Ja
jongelui, die heb ik nog, maar daar durf ik niet meer mee.
Maar goed, laat me eerst maar weer eens snorkelen. De basisuitrusting
op de bodem van het zwembad aantrekken kan ik nog steeds dus het nieuwe
begin is er.
Dan moet er nog een handig aan-boord-klim-touwtje komen want alleen,
zonder vaste bodem, kom ik niet meer aan boord. Ik las laatst iets in
de BaD...
Ooit ben ik eens verkleumd en wel aan boord geklommen door een landvast
van 10m voor en achter langszij vast te knopen om op te staan en een
andere landvast om de grootschoot te slingeren om me naar binnen te
trekken. Dat lukte want de adrenaline deed de rest.
Ik neem me voor het in de toekomst wat comfortabeler te doen.
Tot slot moet er weer iets van mijn hart. Na het overschakelen naar
een nieuw PC-tje ben ik weer eens email adressen kwijtgeraakt. Ik werk
de laatste jaren met Linux-Ubuntu en werd tijdelijk gedwongen met
Windows 7-wat-een-ramp te werken. Ik haalde de programma's door elkaar
en was gelijk een boel adressen kwijt.
Ik ga proberen zo veel mogelijk mijn digitale zeilvrienden te bereiken
en bij wie dat niet zou lukken: excuses! Misschien treft u mijn
log weer via de Drascombe-site.
......
Het is inmiddels alweer bijna twee maanden verder en ik kreupel
helaas nog steeds. Naast de rug heeft nu ook een voormalig
disfunctionerende rechter knie opnieuw de kop op gestoken en die
combinatie is bepaald niet succesvol. Toch hoop ik voor het eind van
het seizoen Chim uit haar zomerslaap te kunnen trekken en nog
wat stof voor een zeilverhaaltje te kunnen verzamelen aangezien mijn
fysio-oefeningen positieve resultaten beginnen af te werpen.
Hopelijk wordt de titel niet Heimwee naar de Wadden !
![]()
NB: Op bijna alle plaatjes kan je
klikken.
Na de maaltijd vertrekt de oude man
richting Waddenzee om in zijn bootje voor de zeesluis de vroege morgen
af te wachten. Schoonzoon en kleindochter komen dan aan boord om -voor
het eerst- de genoegens van het Wad mee te beleven. Het tijdstip voor
zo'n maagdelijke trip moet altijd zorgvuldig worden gekozen. Tijd,
plaats en weergoden behoren optimaal samen te werken om te voorkomen
dat prille ketelbinkies door onvoorziene tegenslagen voorgoed de
monitor boven het sop verkiezen. Pas daarna, na de juiste keus, kunnen
ze wat zwaarder worden belast: een ruige golf weerstaan, de manen
schudden, de blik terug op de horizon en verder genieten van het
natuurgeweld, bijvoorbeeld.
Maar voorlopig is het nog niet zo ver. Eerst opstappen in de
museumhaven van Het Booze Wijf te Lauwersoog die deze keer de
plaats in neemt van de gebruikelijke ankerplek op het meer.
Ketelbinkies' vader -Baltisch binnenwaterbloed in de aderen- verheugt
zich ook op deze dag waarin een nieuw soort varen zal worden ervaren.
Het inschepen verloopt voorspoedig en op het Lauwersmeer geeft ons
ketelbinkie blijk van een onverwachte vaardigheid in het omgorden van
haar recent aangeschaft reddingsvest. Yess! Háár vest. K'binkie is
lieftallig maar pas op.
In de sluis geeft ze blijk van inzicht. Het liefst zou ze de touwen
zelf ter hand nemen maar na een lichte doch duidelijke correctie van de
schipper herneemt ze haar plaats, wachtend op een nieuwe kans.
Buitengaats kijkt K'b de ogen uit. Niet alleen het hijsen der zeilen
maar vooral het effect ervan blijkt voor haar boven verwachting
interessant.
De weergoden lijken ons gunstig gezind. Mag ook wel want we hebben ze
zorgvuldig uitgekozen. We hebben wind en tij mee op weg naar de Engelsmanplaat. Onderweg komen we een bekende
verschijning tegen. Een garnalenvisser met zijn netten aan de bomen
boven water. Mooie gelegenheid om uit te leggen hoe ze over of boven de
bodem vissen.
Na verloop van
-korte- tijd is K'b gewend aan de verre einder en haar vaardigheid met
de kijker neemt links en rechts toe.
Intussen zeilen we comfortabel net buiten de betonde geul (klik op het eerste plaatje), naar de
grote zandplaat die vanwege het eb-getij steeds groter wordt. Links en
rechts (aan bakboord en stuurboord) zijn er interessante dingen te
zien. Bijvoorbeeld de ingang van de Peasensrede richting
Ameland met scheidingston, een veelbetekende cardinale ton en de witte
schuimkopjes van de ondiepe zandplaten aan de overkant van de geul. K'b
neemt het allemaal in zich op, slaat het op in haar database, om het
later -read my lips- bij gelegenheid, te pas te laten komen.

Pappa Tőnis en opa John fotograferen elkaar. Ter
herinnering. Mooie
zeilschepen varen in de verte voorbij. Eindelijk bereiken we het
onbewoonde eiland, nou ja, onbewoond... een paar vogelaars in een
wadhuisje op palen zijn hier wel bijna altijd aanwezig.
We ankeren tegen de helling van de plaat. Nu mogen we uitstappen. Da's
pas avontuur! Bella gaat overboord. Geen grond onder de voetjes? Blub!
O ja, toch wel. Zo'n groot zwembad hebben we nog niet meegemaakt. Was
broertje Bastian hier ook maar. Al snel kijkt ze weer haar oogjes uit
naar nieuwe dingen. Je kan hier staan. En ook weer aan boord klimmen.
Dat is spannend en veilig tegelijk.
"We gaan nu ook leuke dingen op het eiland
doen.
Op het eiland in de
zon. Het stikt hier van de schelpen en ik probeer er zo veel mogelijk
te verzamelen. Allemaal zijn ze mooi maar al gauw kom ik er achter dat
niet elke schelp bewaard kan worden. Ze zijn wel wel mooi, maar het
zijn er te veel. Je moet zorgen dat je de mooiste er uit pikt om te
bewaren.
Je moet ze ook ergens in bewaren anders ben je ze zo kwijt. Ze kunnen
mooi in een plastic doos, dan gaan ze straks ook niet zo stinken zegt
opa. Ha, stinken doen ze toch wel maar als je ze in een doos bewaart
ruik je het niet en thuis kan je ze schoonmaken.
Opa zegt tegen pappa dat hij hier altijd van heeft gedroomd: met mooi
weer samen met kleinkindje(s) op een zandplaat met laag water spelen in
een binnenzeetje met een boel schelpen en ander moois. Nou we hoeven er
niet meer meer van te dromen want het is nu allemaal echt!
Na een flinke wandeling met allerlei nieuwe indrukken komen we weer
bij de boot terug die geheel volgens de windverwachting rond deze tijd
zo'n 150ş is gedraaid.

De vloed is ook in aantocht dus er staat ons een
comfortabele
terugtocht te wachten. Opnieuw wind en stroom mee. Jongens jongens, wat
een luxe. Als Ketelbinkie nu geen toekomstig zeilmeisje wordt weet ik
het niet meer!
Natuurlijk moet er eerst nog even uitgebreid rond de boot gespeeld
worden maar dan klimmen we toch weer aan boord en wordt het anker
gelicht. Met wind en stroom mee zijn we redelijk snel weer het
Zoutkamperlaag door. We komen verschillende interessante mede-vaarders
tegen waarnaar in het begin door Isabella uitbundig wordt gezwaaid maar
ze heeft al gauw door dat zwaaien op zee een eigen cultuur heeft.
"Gewoon goeiedag" doe je beheerst en ingetogen.
Zoiets als
koninginnewuiven. Meer uitbundig zwaaien doe je als je een zeiljacht
tegenkomt dat heel erg mooi is. Soms steek je zelfs je duim omhoog.
"Goh, wat is die boot van jullie mooi zeg!" betekent dat. Zwaaien met
twee armen omhoog doe je niet gauw. Dat betekent namelijk: HELLUP!!
Aan bakboord worden we ingehaald door de veerboot. De schipper is niet
goed te herkennen. Aan stuuRboord (Rechts) passeren we de
spuisluizen van Lauwersoog. Als je de veerboot naar Schiermonnikoog
ontmoet kan je terugzwaaien maar dat is wel heel in het wilde weg want
je herkent natuurlijk niemand. Of je moet, zoals opa, soms de schipper
kennen. Dan zwaait hij op de koninginnewuif manier maar dan iets
enthousiaster en als hij de betreffende schipper al een lange tijd niet
heeft gezien wijzen ze ook nadrukkelijk naar elkaar alsof ze zeggen:
"hé makker, ik herken je wel en gaat ie lekker?"

Intussen is Ketelbinkie gepromoveerd tot Matroos. Ze
weet veel meer dan
aan het begin van de tocht en heeft ook flink wat meer zelfvertrouwen
gekregen. Vergelijk de eerste foto van haar in dit verhaal maar eens
met deze drie.
Als we de sluis naderen staat ze klaar met de touwen. Het is nu nog
aangeven aan de eigen bemanning maar 't zou me niet verbazen als de
volgende keer de schipper van hiernaast in de sluis door haar
geďnstrueerd gaat worden. Nou ja, bij wijze van spreken dan.
Na de sluis is het niet langer dan een minuut of vijf motoren naar Het
Booze Wijf. We meren af en laden uit. Mamma wordt door pappa gebeld
"dat we er aan komen". "Dacht ik al" zegt mamma, "we eten nassi met
sliertjes". En zo wordt een leuke, gezonde en leerzame dag afgesloten.
Voor herhaling vatbaar.
Wanneer?
Op bijna alle plaatjes kan je klikken,
sterker nog, op alle plaatjes kan je klikken maar niet allemaal
zullen ze vergroten, maar de meeste wel.
![]()
Het was de brug van Langlois
en ik liep er overheen als in een droom. Het was echt. Het schilderij
van dichtbij vond ik eigenlijk maar kliederig en ik vroeg me af hoe hij
het voor elkaar kreeg om daarmee zo iets suggestiefs te voorschijn te
toveren. Later hoorde ik dat hij beroemd is.
Eenzelfde ervaring had ik met Claude Monet. Daarom hangt er sinds
jaar en dag een reproductie van het strand van St. Adresse in
mijn huis. Vroeger hing hij in mijn kantoor en het viel mij op dat
menig bezoeker het niet kon laten om al redenerend voor het kunstwerk
te blijven staan. Het had iets onweerstaanbaars.
Op dat schilderij
heeft hij een zeilscheepje gezet dat mij fascineert. Net zoals die brug
van Vincent maar dan niet als wandelaar maar als zeiler.
Het scheepje lijkt een papegaaistok te hebben maar het lijkt wel alsof
de mast van het zeil achterop de stok staat. Achterstevoren dus! Een
onmogelijke constructie. "Zou Monet niet van zeilen houden?" vroeg ik
me af "of zou de slechte kwaliteit van de reproductie me parten
spelen?"
Nog later zag ik een betere reproductie van een ander schilderij van
Monet jardin a saint adresse met eenzelfde soort scheepje. De
mast van de druil lijkt daar op het eerste deel van de stok te staan.
Dat zou een stuk beter zeilen. Het lijkt er ook op dat grootzeil en
druil beiden een emmerzeil zijn. Kortom, een tuigage dat mij onbekend
is. Daar zou ik wel wat meer van willen weten.
Is er een zeiler/kunstkenner die mij daar meer van kan vertellen?
Suggestie: klik op de plaatjes.
![]()
Rechts naast het hoofdkader is -bij wijze van proef- een vierdaagse
weersvoorspelling van windfinder.com
geplaatst. Ik heb namelijk de indruk dat de voorspellingen van deze
site trefzekerder zijn dan sommige andere weers- en vooral
wind-voorspellingen.
Nieuwsgierig geworden? Typ dan de naam van uw zeilgebied in de homepage
van windfinder en vergelijk de voorspellingen na verloop van
tijd met die van uw favoriete weerprofeet, en...
PS: Het kan zijn dat windfinder hiernaast niet goed te zien
is. Schakel dan over naar Firefox. Deze browser werkt o.a. goed in
Windows, MacOS en Linux-Ubuntu.
![]()
Henk is weer even in het land om met lezingen en boek-promoties de
scheepskas aan te vullen. Zijn uitspraak nooit meer
terug te komen is veranderd in "Henk komt altijd terug!".
In het
kort luidt de geschiedenis van het schip als volgt: In 1918 te
Philadelphia gebouwd. Liep op een mijn 10 nm NW van Terschelling en
brak in tweeën. Het achterschip bleef drijven (klik), het voorschip
zonk. Een interessant verslag van de redding van drie bemanningsleden
is hier te lezen. Het
achterschip is herbouwd maar werd in 1942 bij het Ned. Indische eiland
Lombok getorpedeerd maar zonk niet. Het werd naar het eiland Bali
gesleept en zonk daar alsnog vlak voor de kust bij Tulamben. Het is nu
een populair wrak
voor sportduikers.
De naam op het voorschip is dus in de Noordzee verdwenen en ik neem aan
dat hij op de een of andere manier weer boven water is gekomen om anno
2007 aan de gevel van het jachthaven-restaurant van Schiermonnikoog te
worden vereeuwigd.
Zoals steeds word ik hartelijk door de patron en zijn vrouw
ontvangen. Ik installeer me behaaglijk aan mijn favoriete tafeltje,
bestel de Liberty Sliptong en een droge witte waar hij in kan
zwemmen, zak een beetje onderuit en vraag beleefd naar de Leeuwarder
Courant.
Het is fijn om hier in je eentje te genieten van het uitzicht op de
verlichte spuisluizen van Lauwersoog, de knipogende Siege vaargeul en
een veegje licht van de vuurtoren dat af en toe weerkaatst in de
leesbril en in de nostalgische foto's aan de muur. Zo'n
einzelgängerisch etentje waarbij je nu eens niét hoeft te converseren
is een rustgevende verademing. En ja, daar kwám ik hier per slot ook
voor.
De volgende ochtend vroeg stap ik alsnog het dorp in en huur een fiets
voor een halve dag. Ik moet op tijd terug zijn voor het tij. Met verse
broodjes van bakker Klontje in de rugzak peddel ik noordoostwaarts naar
het Noordzeestrand. Ondanks de wind zou ik het liefst een kwartiertje
Natuurlijk Zwemmen maar zie daar vanaf wegens groepjes ingepakte mensen
met een calvinistische uitstraling. Brrr, gauw stap ik door, lelijke
jeugdherinneringen van me afschuddend. Gelukkig zaten de "roomsen" in
die tijd in de oppositie. Die waren nóg erger, naar ik hoor.
Na wat struinen in het litoraal terug naar de tweewieler. De wind is nu
toch zeker 5 ŕ 6. Zelfs in de bossen zeilen we met de wind mee terug
naar Soepboer, de fietsenman. Hij heeft in de stallen een mooie
fotoverzameling van Aerophoto Eelde
aan de muur. Herinneringen aan Herman Conens uit mijn tijd bij de
Rijksluchtvaartschool komen boven.
Via de bruine Werff koffie, de weersvoorspelling van Piet -heeft hij
toch nog gelijk gekregen met zijn 1-6 voorspelling- en het oude
boekwinkeltje uit 1984 loop ik terug naar Chimera. De
noordenwind lijkt af en toe wel tot stormachtig aan te trekken maar de
zee in het zuiden ziet er toch niet onaantrekkelijk uit. Hoger kan onze
wal momenteel niet zijn. Het is kastelenweer: prachtige witte Cumels
tegen een felblauwe zonnige lucht.
Chimera wordt opgetuigd voor zwaar weer. Alvast twee riffen in
het opgedoekte grootzeil en een zeil-wikkeling om de bezaan en de
rolfokstag. Alles wat de voorkeur geniet om droog te blijven wordt in
de kajuit gestowed. Door schade en schande weet ik zo langzamerhand
precies hoe dat moet. Alles wat bij een helling van meer dan 45° in het
gangpaadje schuift loopt kans nat te worden. Hoewel, tegenwoordig valt
dat eigenlijk best mee; de "tochtstrips" rond het zwaard houden het
meeste water buiten.
Het opkomend tij is nog jong maar ik krijg steeds meer haast. Niet
alleen verlang ik naar het thuisfront, ik wil vooral ons hondje
begroeten of liever, ik wil door ons hondje worden begroet. Bovendien
zijn de huidige uitschieters zeker stormachtig te noemen en de wind
lijkt alleen maar aan te trekken. De Engelsen noemen het zelfs
volwaardig: storm. Een paar jaar geleden zou ik er niet over
hebben gepiekerd met deze wind van wal te steken. Nu zijn Chim
en ik optimaal op elkaar ingespeeld en de zee ziet er beslist niet
overmatig wild uit, integendeel, de Sirenen roepen.
Op de valreep komt de patrone van Liberty Glo nog even met een
lekker hapje voor onderweg langs. Nu moet het toch niet gekker worden!
Dit is geen klantenbinding meer, dit is čcht aardig. Ze weten heus wel
dat ik ooit weer terugkom. Ik word er verlegen van.
Door het fokje met ruim gevierde schoot worden we voorzichtig de haven
uitgetrokken. Buitengaats volgen we nauwgezet de beprikte geul want
elke vastloper, hoe onschuldig ook, geeft oponthoud en gebonk. Eenmaal
in de Siege (Gat van Schier) koersen we zuidwestwaarts. Een korte
oversteek over het Balgzand zit er niet in vanwege het jonge tij.
Willen we ook niet. De geulen zijn nu veel leuker. Af en toe zitten we
midden in kolkend water.
Het gaat hard en eigenlijk wil ik nog wel wat harder. Ik betrap me erop
dat ik -net als mijn jonge vriend Koopmans- voortdurend aan de vallen,
schoten en lijken zit te prutsen om de snelheid met nog een kwart
knoopje op te voeren. De A/P maakt overuren om mijn beide handen vrij
te houden maar soms kan hij het niet meer aan en moet ik overnemen. Ik
zie nog wel kans de wikkel uit de druil te halen maar ik durf het niet
aan om het dubbel gereefde grootzeil te hijsen. Jongens wat is dit
mooi. Chimmetje surft! Dit is een van de zeldzame keren dat we
af en toe meer dan 7 knopen op de klok hebben staan.
Normaliter snijden we af rond het Roode Hoofd maar dit keer laat ik dat
wel uit mijn (rode) hoofd. Het zou de fun alleen maar verkorten. Het
enige wat ik mij permitteer is net buiten de vaargeul te blijven. Op de
oostzuidoostelijke koers in het Zoutkamper Laag ben ik blij dat ik geen
puntje grootzeil heb gehesen. Het A/P-tje kan het hier echt niet meer
aan en mijn vaardigheid met touwtjes is niet groot genoeg meer om de
helmstok even aan zijn lot over te laten.
Smis, die sinds kort af en toe over mijn schouder meekijkt, hoor ik
grinniken: "Dat komt van al dat elektrieke gedoe, nou ben je het echte
handwerk verleerd. Eigen schuld". Het spijt me dat het er nooit -op
natuurlijke wijze- van is gekomen om hierover met hem te discussiëren (zie "Bestemming Greetsiel" - eind eerste dag).
Op deze koers lijkt het -zittend op de kuiprand- alsof ik in de trapeze
hang, punt van de helmstokverlenger in de rechter knuist, de linker bij
gebrek aan een grootschoot aan de kuiprand om niet overboord te
kieperen. De fokkeschoot zit in een klem achterop de zwaardkast maar
kan er in geval van nood uitgeschopt worden. Het enige nadeel van dit
optima forma Drascombe-zeilen is dat het te kort duurt.
De haveningang van Lauwersoog wordt groter en groter. Ondanks de
harde wind is het daar vrij druk. Zeiljachten die binnenvluchten,
vissermannen die uitvaren. Tijd om voorbereidingen te treffen om de
haven binnen te glippen. Binnenglippen doe je over het smalle stukje
ondiep vaarwater vlak om het westelijk havenhoofd. Je kan dat beter
niet doen als de veerboot net uitvaart. De schipper schrikt zich dan
een rotje en zijn vocabulaire is dan rijp voor een afgeplakte video
opname ŕ la Deadliest Catch.
We plannen dus een voorbeeldige binnenvaart. Ik bedenk dat dit een leuk
moment is om eens -als experiment- alleen op de druil binnen te zeilen.
Dat zie ik Drascombe Tantra-II ook wel eens doen (alleen niét
met een wind zoals nu, realiseer ik me later). Alles gaat goed tot ik
een honderdste van een seconde de helmstok moet loslaten. Chimera
weet beter. "Dat zal ik hem afleren", hoor ik haar denken. Ze loopt
onmiddellijk uit het roer richting garnalenvisser die de haven verlaat.
Ik zie de schipper grote ogen opzetten zo close zijn we bij hem. Ik
geef een ruk aan de druilschoot trek de helmstok bakboord lazer daarbij
bijna achterover overboord en rol de fok met een enorme knal uit.
Helmstok midscheeps en het meeste is weer onder controle. En net zoals
we vanochtend rustig op het fokje met ruim gevierde schoot de haven van
Schier verlieten lopen we nu L'oog binnen. Viertakt bromtor is
inmiddels neergelaten en in idle getrokken en met een niks aan de hand
gezicht surfplonzen we tussen de drukbezochte havenhoofden naar binnen.
Er wordt gezwaaid en ik koninginnewuif beleefd terug. Da's wat anders
dan binnenglippen.
Twee dagen later sta ik voor de toonbank van een Gronings
Watersportbedrijf en vertel over de magistrale zeileigenschappen van de
Drascombe die ik afgelopen ruig weekend van Schiermonnikoog naar
Lauwersoog heb ervaren.
- "Was jij dat gele tweemastertje?"
- "Zou best wel eens kunnen."
- "Dat was nog eens spectaculair!"
- "Vond ik zelf eigenlijk ook wel."
Toen ik thuis kwam sprong de hond blij tegen me op. Ik had niet de
indruk dat ze extra blij was maar dat had ik ook niet hoeven
verwachten. Weet zij veel.
We schrijven april 2010 en het is nu bijna een jaar na de
onheilspellende diagnose van de dierenarts. Het vrouwtje is twee weken
weg naar een van de kinderen in het buitenland. Meestal is dat voor
hond en baas een corveé maar deze keer vraagt en krijgt ze zo veel
aandacht en wordt ze zo gruwelijk verwend dat ze levendiger is dan ooit.
We maken samen de boot klaar voor het nieuwe seizoen.
![]()
Vóór het dorp linksaf. Karrenpad. Herinnering aan een van mijn
kleindochters. Ze was hier voor de tweede keer met Chimera op
Schier. Ze was twaalf en vuurtoren-freak. Had zelfs al een huisje
uitgekozen waar ze later wilde gaan wonen. Kende de geschiedenis van
beide torens
uit haar hoofd inclusief
jaartallen en afmetingen.
Dat maakte
indruk op een vuurtorenwachter die we tegenkwamen. Hij nodigde ons uit
naar boven te klimmen en bezorgde haar de dag van haar jonge leventje.
Hij vertelde haar van alles over de toren en over de zeehonden voor de
kust. En mij over de apparatuur in en aan de toren, over de stuurmannen
die hun kennis en ervaring aan de wal nuttig gingen maken, en ik
vertelde hem over dito stuurlui die ik heb rondgevlogen om wegwijs te
worden in de luchtvaartkaarten die zij gingen verzorgen.
Prima kerels, net als
de vuurtorenwachters die nu op de nominatie staan om wegbezuinigd te
worden, of al wegbezuinigd zijn. Vernietiging van kennis en ervaring.
Daar zou ik Eurlings nog wel eens een mailtje over willen sturen. Nou
ja, zijn opvolger dan.
Intussen lijkt de mist wat op te trekken. Daarom besluit ik het
Bezoekerscentrum links te laten liggen en verder zuidoost te koersen
richting VVV met de laatste weersverwachting van Paulusma (hij zal wel
weer wind 1 tot 6 voorspellen) en richting de jachthaven met zijn
weerstationnetje. Onderweg bij de monopolist Schut-Spar wat proviand
aanvullingen gekocht en bij van der Werff een bakkie-krantje-bakkie
gedaan. De mist is nu bijna helemaal opgetrokken en overgegaan in lage
stratus. Klopt helemaal met de verwachting van aantrekkende wind. Dit
is weer een van de snelle weersomslagen waar Erwin Kroll zo
aanstekelijk over kan vertellen. Hoewel de zon nog niet is doorgebroken
wordt ik steeds vrolijker. Het weerstation laat ik voor wat het is en
zet er de sokken in richting Chim. We gaan een lokaal trippie
zeilen! Kan nog net met het tij, het thuisfront kan wachten, de hond is
oké en hoeft geen snijerij meer te vrezen.
Chimera ligt toch nog wel een flink eind weg, vooral omdat de
weg naar haar toe geen rechte lijn maar een soort van platgeslagen S
is. Nu blijkt ook dat het er inzetten van de sokken voor een ouwe sok
als ik best tegenvalt. Het snelwandeltempo waar ik vroeger mijn voet
niet voor omdraaide valt wat tegen. Snel teruggeschakeld naar de
bergversnelling levert weliswaar geen spectaculair- maar toch een tempo
op dat is vol te houden.
De stootwillen die altijd na het ingraven (heen en weer wiebelen na het
droogvallen teneinde de kiel een beetje in het zand te wrikken) links
en rechts onder Chim's buik worden geduwd drijven al weer.
Voeten spoelen in de puts, vaat opgeruimd, tentje opgedoekt, dek
schoongemaakt, zeilen klaargemaakt. Het wordt een lokaal tripje dus
wordt er een eerste rif gestoken. Het verschil tussen vol zeil en een
rif scheelt ongeveer een halve knoop bij wind 4 en het verschil neemt
af tot ongeveer nul bij wind 6. Misschien is het verschil dan zelfs wel
negatief vanwege te grote slagzij. En whats more... het zeilt
véel comfortabeler. Zodra de kiel los is ankerop, druilschoot gevierd
en fok uitgerold. Koerszetten en grootzeil hijsen. Met windje drie
zeilen we richting Westgat en terug. Bodemverkennend modderen we in de
noordflank van de Groote Siege richting veerhaven. We ontdekken het
geultje waarlangs Schierse insiders dikwijls 'om de oost' in- en
uitvaren en dat niet op de kaart staat. Outsiders die daar vastlopen
krijgen met een ondertoon van leedvermaak te horen: "nooit varen in een
geul die niet op de kaart staat". Leedvermaak van de eilanders, jawel,
maar nooit kwaadaardig want als je echt in de penarie komt dan komen ze
je te hulp, da's zeker en vast.
Natuurlijk lopen ook wij vast. Op een mosselbankje. We wisten dat die
daar lag maar toch. Uitstappen met blote voeten op de mosselschelpen is
er niet bij. Geen zin om laarzen op te diepen dus rif uit het grootzeil
en wrikken met de pikhaak in de bodem. Plotseling los, bijna achterover
lazeren en gauw koersen naar het vaargeultje. Jongens wat is dit leuk!
Ik bouw weer een zandkasteel met slotgrachten op het stille strand bij
Scheveningen, bijna mijn geboorteplaats. Als een kleuter -verdiept in
zijn spel- wordt ik door de tijd wakkergeschud. Terug naar je
slaapplaats jongetje. En net zo obstinaat als vroeger koers ik naar de
haveningang in plaats van naar ons droogvalplekje. Mijn genotsspel
wordt verlengd met een bonkvrije ligplaats in het verenigingshaventje,
een heerlijke warme douche en een warm ontvangst in Liberty Glo.
Maar daarover later.
Wel eens van Dylan Winter gehoord? Een van Chimera's fans
attendeerde ons op zijn videoblog waarin hij
zijn belevenissen toont tijdens zijn zeiltochten door de kreken van
Maurice. "Goed voor vele uren virtueel vaarplezier", schreef hij ons,
en zo is het.Om te illustreren wat ik bedoel heb ik een serie bootjes uit Dylan's
videoblog geselecteerd. Bekijk
de serie.
Voor de arme Maccers onder ons die de show niet kunnen zien is hier een PDFje.
![]()
Telkens als ik zo'n slaaponderbreking vroeg in de morgen onderga val ik daarna in een dusdanig diepe slaap dat ik te laat en te duf ontwaak. Zo ook vandaag. Ik heb geen zin een uitgebreid ontbijt te maken. Een pisang en twee uitgeperste oranjeappeltjes volstaan. Gauw broek, shirt en rugzak aangehesen en blootsvoets op pad richting duin. Af en toe het slik tussen de tenen gepersd voelend ben ik al gauw weer helemaal in mijn element. De natuur is op zijn mooist. En dan te bedenken dat er ooit mensen zijn geweest die konden zeggen "dit eiland is mijn bezit". Die tijd is gelukkig voorbij maar toch zeg ik luidkeels en met een wijds gebaar "dit is mijn eiland"! Hoort toch niemand.
Rechtstreeks naar
mijn favoriete en bijna onzichtbare duiningang koersend gaat het slik
over in een zeekraalveld van miljoenen groene smakelijke plantjes. Ik
neem mij voor op de terugweg een maaltje zoute groente te plukken. Na
het doorwaden van een laatste geultje 'beklim' ik de voet van het
eerste duintje. In het konijnenpaadje worden de moddervoeten door het
zand schoongeraspt en na de gedwongen omweg rond een moerasachtig
slikgebied arriveer ik in de min of meer bewoonde wereld op weg naar de
bank van Banck.

Daar worden de geschuurde voeten weer in het koeienvel
gestoken. Een
eilandbewoonster met twee loslopende hondjes komt ook even op de bank
uitrusten. Ik heb haar al eens eerder vluchtig gesproken en herken haar
als een vriendelijke dame -ongetwijfeld met pensioen- die bij
gelegenheid graag bereid is iets over haar eiland te vertellen.
Ik zeg haar dat ik op tijd bij de bakker wil zijn voordat hij is
leeggekocht en maak aanstalten om te vertrekken. Op de valreep vraagt
ze me waar ik vandaan kom en als ik haar Chimera in de verte
aanwijs verandert de blik in haar ogen. "Da's een flink eind lopen
jongeman".
Beetje macho vervolg ik mijn weg. Na een paar minuten krijg ik spijt
dat ik haar niet meer heb laten vertellen. Maar ja, zo gaat dat met
jonge honden.
Na het binnenlopen van het dorp is meestal mijn eerste bezoek aan het
tweedehands boekenhuisje. Het doet mij altijd denken aan het
antiquiteiten winkeltje in Nineteen eighty-for van George
Orwell hoewel de vergelijking eigenlijk niet helemaal opgaat. Dikwijls
tik ik er iets bijzonders op de kop. Deze keer ontdek ik 4 stripboeken
van Kapitein Rob met elk drie verhalen tegen een aanzienlijk lagere
prijs dan bij de Slegte.
Bakker Klontje aan de Middenstreek is al om 0800 open. Ik koop veel
knappend verse broodjes om rauw op te knabbelen. Het restant wordt
bewaard voor op het ijzeren broodrooster aan boord op het open
(Coleman)vuur. Bij v.d.Werff vul ik mijn drinkflesje. Zo leven we
comfortabel op water & brood.
Zoals gisteren al was te voorzien is het weer inmiddels omgeslagen.
Bewolking drijft binnen, de wind gaat liggen en het zicht wordt minder.
Wat zou ik me haasten, ik hoéf nergens heen. Ik besluit hier opnieuw te
overnachten en met die relaxende gedachte slenter ik het nieuwe
gemeentehuis binnen. Er is een tentoonstelling over Willem Horsman
en een film over de KNRM.
Na afloop genieten van een capu op het terras van café 'it Aude Beuthűs
en verder slenteren over de Langestreek. Verzeild geraakt op het
Lucaspaid raak ik in een vriendelijk gesprek. Gepensioneerden onder
elkaar. Natuurlijk komt Jörn ter sprake. Luis in de pels maar onmisbaar
voor het Eiland. Wat voel ik me hier thuis, terwijl ik toch een vreemde
eend ben.
Zo langzamerhand moet ik weer eens op 'huis' aan, ook al omdat het is
gaan misten en de mist wordt steeds dikker. Via de Westerplas. Al deze
routes ken ik zowat met de ogen dicht en dat is wel handig met dit
zicht. In de rugzak bevinden zich standaard een kleine kijker en een
mini kompasje. Aan de eerste heb ik nu niks en de tweede heb ik nog
niet nodig. Toch is het een geruststellende gedachte dat het er is. 't
Is meer geluk dan wijsheid maar ik pik mijn eigen voetspoor op. De kans
dat hier nog iemand met blote voeten heeft gelopen is gering. Voor de
zekerheid zet ik er een verse afdruk naast. Klopt, 't spoor is van mij.
De mist is nu minder dan 50 meter en ik krijg weer dezelfde ervaring
die ik jaren terug in Port Bail in Normandië had. 's Nachts lopend op
een kilometer breed strand in een dikke mist tijdens eb. Richting
zoekend op het gehoor naar de branding.
Alsof je zonder pak in
de ruimte zweeft. Vertigo! Het evenwicht in de war gebracht door je
ogen en de zintuighaartjes in je oren. Het zand onder je voetzolen
geeft houvast als een kunstmatige horizon. Net andersom als tijdens het
vliegen. De tegenstrijdige informatie geeft een duizelig gevoel terwijl
je je in gedachten toch goed weet te oriënteren als je de juiste
waarden weet te interpreteren.
Zo zou ik nog wel uren door willen gaan maar de contouren van Chimera
duiken op. Aan boord voeten spoelen in de puts, tentje dicht, biertje
open, radio 4 op de achtergrond, vuurtje aan, Struikje in de pan
(zeekraal vergeten te plukken... nonde... had er mooi bij gekund),
kleintje wijntje klaargezet (als het héel erg lekker is heb ik nog wel
een tweede in 't vooronder) en alles heerlijk opgeslobberd. Afwas
verschoven naar de kuip. Is voor morgenochtend. We gaan toch nergens
heen met zicht en windje bijna nul.



Die ochtend waren Chim en ik enthousiast vanuit het
Lauwersgat met windje vijf uitgevaren. Bestemming Noordpolderzijl e.v.
bij westenwind. Bestemming Ameland e.v. bij oostenwind.
Bij de Robbengatsluis had ik met de gebruikelijke voorzichtigheid mijn
mede-sluisgenoten op de hoogte gebracht dat mijn Chimera in
de sluis tussen twee schepen in zou gaan liggen. Op een plek waar
derhalve geen ander schip kon liggen. Dus.
De ondanks mijn beleefde uitleg luidkeels protesterende schipperse van
een belendend zeiljacht werd gelukkig net op tijd door haar schipper de
mond gesnoerd waardoor de rest van de schutting in opperste
collegialiteit verliep.
Het optuigen in de havenkom liet ik maar achterwege vanwege de niet
optimaal samenwerkende schippers op genoemd zeiljacht en het daaruit
voortvloeiende gevaar voor aanvaring. Chimera werd buiten
opgetuigd.
Eigenlijk tuig ik Chim het liefst buiten op. Of het nou 3 of 6
waait. Buiten heb je de ruimte. Buiten heb je geen last van schippersen
met beperkte visie. Ook niet van dito schippers en ook niet van mijn
stommiteiten.
Dat is het mooie van het wijdse Wad, er is ruimte. Bovendien, als je
binnengaats de zeilen moet hijsen omdat het buitengaats niet goed gaat
kun je beter binnen blijven.
Chimera wordt dus buitengaats opgetuigd terwijl ik me het
hoofd breek over wat te doen. Benutten we de wind of benutten we het
tij. Het liefst allebei natuurlijk. Met andere woorden: Gaan we
Amelandwaarts of richting Noordpolderzijl. De wind zit in de zuidhoek
en het is opkomend tij. Alle reden om voor Noordpolderzijl te kiezen
hetgeen geschiedt. We laten ons met strakke druil rustig oostwaarts
drijven, neus naar de dijk gericht, om op het gemak het 2x gereefde
grootzeiltje te hijsen. Een comfortabel snelle configuratie voor wind 5.
Als alle touwtjes naar wens zijn geplaatst hoeft alleen nog maar de fok
te worden uitgerold en de bakboordschoten op het juiste moment te
worden gevierd c.q. strakgetrokken en loos gehts, richting Poepegat.
Ooit heeft een van Chimera's fans mij de volgende uitleg over
deze naam gegeven:
Snel de zeiltjes ingehaald. 4taktje gestart (blij dat'k niet hoef te
roeien!) en enigszins disgusted tuffen we Lauwersoog weer binnen. We
leggen aan, aan de politiesteiger. Als we zouden worden weggestuurd heb
ik een plausibel verhaal om nog even te mogen blijven liggen. Ik pak de
stagspanner die er wat slapjes bij hangt om hem nauwkeurig te bekijken
en er valt iets overboord. Het 'mannetje' waarschijnlijk, of een
gebroken deel ervan. Het bewijsstuk van de malheur. Plons, weg. Potverpollepap
daar gaat de Black Box. Toch blijft er een bewijsstuk over, de ogen
waarin het mannetje heeft gezeten zijn verbogen. Die is dus
waarschijnlijk niet gebroken maar er gewoon uitgeschoten nadat het
sluitringetje het begaf. Hoe kan dat?
Terwijl ik me daarover het hoofd breek slentert iemand min of meer
geruisloos de steiger op. Ongewenste personen lopen zo niet -tenminste
niet overdag- dus kijk ik op en herken direct een meer dan alleen maar
belangstellende voorbijganger. Na enig gechat blijkt hij een
doorgewinterd voormalig watersporter te zijn. Ik leg hem mijn
speurtocht naar forensic evidence uit en al snel heeft hij een
mogelijke verklaring:
- "Heb je onlangs misschien je mast gestreken?"
- "Eh, ja, gisteren nog."
- "Misschien zat de stagspanner wel gedraaid en is hij opengebogen toen
de mast weer werd opgericht. Zodra er dan weer spanning op komt schiet
de zaak los. Is mij ook eens overkomen."
Ik kijk hem aan als ware hij een tovenaar met puntmuts en na enig
nadenken hoor ik ratelend een kwartje vallen. Zo kan het gegaan zijn en
waarschijnlijk is het ook zo gegaan.
Ik moet zien dat ik het stag weer betrouwbaar vast krijg. Geen zin om
aan de politiesteiger of langszij een visserboot met onbeschoft vroeg
ontbijt de nacht door te brengen. Daarom loop ik snel naar de shipstore
verderop in de haven. Meestal stel ik het niet echt op prijs herkend te
worden maar deze keer komt het goed uit. Ik word met voorrang
behandeld: 'schipper van dat gele zeiljachie, hč?'. Ze herinneren zelfs
dat ik indertijd onze stagspanners bij ze heb gekocht en dat ze voor
mij de stagen hebben ingekort. Ik koop een paar Wichard harpjes en
krijg als troost een stel gratis mannetjes met splitpennen mee.
In no time zit alles gespannen en varen we weer het gat uit. Er is nog
maar één korte termijn bestemming over: Schier. En als we in de buurt
van het eiland willen overnachten -wat mijn voorkeur heeft- moeten we
nog opschieten ook. Beetje link, zo'n uurtje na hoog water, maar we
halen net de oversteek over het wantij van Brakzand. In rechte lijn van
Lauwersoog naar de toren van Schier. Tonnetje tien passerend zeilen we
met een noodgang naar ons stekkie en lopen hijgend vast. Droogvallen
doen we hier. Vast als een huis. Weer op Schier. Weer een beetje thuis.
Inmiddels draait de wind naar het noordwesten. Er zit verandering in de
lucht. En ja, ik zit al weer op dat eiland. Nou en?
Op 27aug09 wist ik nog niet wat ik zou doen als Laura Dekker (het
mediahype-zeilmeisje) mijn dochter was. Zou ik haar laten gaan of niet?
Ik trok haar zeilerscapaciteiten -conform het oordeel van haar ouders-
niet in twijfel en dacht dat zij wel in staat zou zijn om de juiste
zeilers beslissingen te nemen. Tegelijkertijd vroeg ik me af of een
dertienjarige genoeg levenservaring kan hebben om de juiste
beslissingen in het leven te nemen, ook al is ze een niet alledaags
slim meisje en op zee geboren.
Ik hoor mijn uit het
oog verloren scuba-vriend en bioloog van het NIOZ al weer zeggen: "jij
en ik weten van nature wat je wel en niet op het Wad kunt doen. Het
zijn de argeloze mooiweervaarders, de stoere slechtweermacho's en de
comfortcontainervaarders met loslopende honden die het verpesten".Scheepstoeterwakeupsignaal!! Jan en Jörn willen verder. Er
staat weer een meter water. We hoeven de geul niet eens te volgen zo
veel water is er weer. We nemen de route zo dicht mogelijk onder het
Eiland langs. Uiteraard niet beprikt. Alleen voor insiders. Ernst legt
mij uit waarop ik moet letten. De zeebodem hier is hun even vertrouwd
als het straatje achter het huis. Nemo hijst het grootzeil. Jan
heeft een afspraak en treuzelt niet langer. Chim en Tantra
zeilen verder met hun minuscule puntjes fok en druil. Als ik Jörn
toevertrouw dat ik me nergens mee wil bemoeien maar me afvraag waarom
ze geen grootzeil hijsen, krijg ik het tot op de dag van vandaag in
mijn database gebeitelde antwoord: "omdat we zo nog even extra lang
kunnen genieten".
En zo is het.
Nemo is met volle zeilen wegens een afspraak langs de kortste
weg huiswaarts gekeerd en wij drijfsijzen rustig terug richting
veerhaven. Daar moeten we weer even opletten voor de veerboot die
altijd voorrang heeft en vervolgens sukkelen wij verder met opgeheven
zwaard en roer over alle ondiepe mosselbankjes heen de oude veerhaven
van Schiermonnikoog tegemoet.
Na een de-briefing met Maaike's scheepsborrel in de kuip van Tantra
gaat ieder zijns weegs en ik verwen mezelf in het havenrestaurant met
de specialiteit van de chef. Groot, roze en uitermate mals. De
begeleidende gerechten zijn niet alleen een lust voor het oog maar zijn
ook een bevrediging van de culinaire lust. Van het restant wordt de
volgende ochtend een heerlijk warm belegd broodje aan boord gebracht.
Ik ben vaste klant geworden en dat zal ik weten ook.
't Was een bijzondere zeilervaring die ik nu ook in mijn eentje wel
eens opnieuw zal willen beleven. Bedankt beste Eilanders, tot een
volgende keer!
De volgende ochtend varen Chimera & ik en Tantra
met Jörn & Ernst, samen met Nemo met Jan & echtgenote
uit.
Drie Drascombe's in een 'losse formatie'. Dat wil zeggen, voldoende
afstand om lekker je eigen gang te kunnen gaan maar dicht genoeg om
elkaar in zicht te blijven houden. Dat in zicht houden is een punt,
deze morgen. We hebben dan ook een alternatief plan gemaakt voor het
geval we door mist zouden worden overvallen hetgeen volgens het
Marifoonweerbericht niet denkbeeldig is. Zodra de mist (zicht <
1000m) toeslaat haken we aan elkaar vast en komt Jörn bij mij aan boord
om GPS navigerend de ingang van het Gat van de Balg (door mij
hardnekkig het Oostgat genoemd) te vinden.
Zo ver is het niet gekomen, dat aanhaken. De mist bleef uit, hoogstens
een beetje deinzig, geen probleem om elkaar in zicht te blijven houden.
Relaxed genoeg voor Ernst om een hengeltje uit te gooien.
Ik
heb een nieuw Westblad en een nieuwe Noorzeekaart gekocht maar mijn
Oostblad van vorig jaar moet nog maar voldoen. Alle BaZ's zijn door mij
gelezen en bewaard en niets daarin heeft echt indruk gemaakt, maar de
nummering van de tonnen lijkt nergens op. Toch zijn de vaarwegen
logischerwijs heel goed te volgen. Noord van het eiland hebben we
stroom en een pietsie wind tegen. Het journaal vermeldt: Wind N
later NNO 3-4. T° 25C. 3/8 Cu. Toch weten die vermaledijde
Eilanders al kruisend voldoende gang over de grond te maken. Eenmaal
maakt Jörn een schijnbaar eindeloze slag naar het noorden. We beginnen
boven de gronden te komen. De golfslag begint witter en witter te
worden. Nemo vertraagt zichtbaar en gaat overstag, Chim's
fishfinder zegt "60cm" en even later gaan we ook overstag. Tantra
volgt. Ze heeft geen grond geraakt maar gaat met ons mee, zoals we
later vernemen.
Vanwege de wind blijven we kruisen maar de slagen worden allengs langer
want de tegenstroom wordt minder en is al gauw vrijwel verdwenen. Het
is LW. De verleiding is groot te dicht bij het strand van de Balg te
komen. Tantra en Nemo waarschuwen mij daarvoor door
tijdig overstag te gaan. Op een noordelijke koers zie ik Jörn rechtop
staand loeren naar iets dat kennelijk voor onze navigatie van belang
is. Het blijkt een Cardinale ton te zijn die (waarschijnlijk) voor de
ondiepten van de Balg waarschuwt en die ik niet op de kaart kan
terugvinden. Zodra de ton is geďdentificeerd wordt de koers weer naar
het oosten verlegd.
De kunst is nu het zeegat om de Balg te vinden. Voor de Eilanders geen
probleem zolang het zicht goed is. Ik krijg een navigatiecursus op zee.
Van een afstandje zie ik Jörn voortdurend met de ellebogen op het
kajuitdak steunend, handen als een verrekijker over de wenkbrauwen
gebogen, ongetwijfeld de oogleden tot spleetjes vernauwd, in de verte
turen. Dit is niet alleen Natuurlijk Varen, dit is ook Natuurlijk
Kijken. Probeer het maar, geen verrekijker nodig!
Ik zie wat verontrustende witte golfslag in de verte en op hetzelfde
moment zeilt Tantra naast Chimera in close formation.
"Zie je die witte golfslag? Dat is de Lauwers. Daar moet je dus niet
in. Zodra je de brekers ziet zoek je aan SB naar de ondiepten van de
Balg. Daartussen is de geul en die vaar je in. Simpel he?" Inderdaad,
't is maar een weet.
Intussen is de vloed al een poosje aan het doorzetten. We scheuren met
een noodgang langs de nauwelijks zichtbare ondiepten van de Balg naar
het zuiden. Moses wat gaat dat hard! Net op tijd zie ik dat Nemo
en Tantra alle zeilen hebben verminderd tot de druil en een
minimaal puntje fok. Dat laatste zie ik Tantra wel vaker doen.
Alleen de druil met wind van achter. Moet ik eens vaker proberen. Maar
nu heb ik mijn handen vol aan het verminderen van de gang zonder
sleepanker of reverse thrust.
Als de gang door het water er vrijwel uit is drijven we toch nog met
een knoop of drie grondsnelheid langs de oevers van Simonszand. Nu
merken we dat zeilen met een flinke bries ook zonder bromtor nog aardig
wat herrie maakt. Wat een plotselinge rust. Dit is genieten van een
goddelijke natuur. Het ultieme doel van de dag is bereikt: op het
strand liggen vele tientallen zeehonden te zonnen. De schipper van Nemo
telt er rond de 250. We zorgen er voor niet te dichtbij te komen. Ze
steken niet plotseling de koppen op om naar indringers te kijken. "Dan
ben je te dichtbij" is mij ooit verteld. Waarschijnlijk loeren ze
stiekem uit de ooghoeken want ik voel dat ze ons al lang in de
gaten hebben.
Zo drijven we genietend en plaatjes schietend de monding van de
Eilanderbalg in.
Iedereen schrijft over Laura Dekker. Ik kan het dan ook niet laten dat
ook te doen. Ze heeft zelf de publiciteit gezocht dus ze moet niet
zeuren dat er over haar wordt geschreven. Hoewel, doet ze dat? Ze
schijnt een niet alledaags slim meisje te zijn (ze is tenslotte op zee
geboren) dus wist ze waarschijnlijk heel goed wat ze deed toen ze
publiciteit in het AD zocht. De potentiële verkoopcijfers van haar nog
te schrijven boek schieten omhoog.
Ikzelf denk dat het een hachelijk avontuur wordt. Niet zo zeer vanwege
de wrede zee -de zee zelf is langs de evenaar meestal niet zo wreed-
als wel vanwege de wrede mens op die zee. Voor een meisje alleen. Ook
al wordt ze beschermd door de 'veilige, warme bedding van een
zeilersgemeenschap die binnen drie uur ter plaatse kan zijn', zoals
Klaas Jan Hoeve beweert. Binnen drie uur ter plaatse... een ieder die
op de grote plas heeft gevaren weet dat dat 'bull' is. Zo groot is die
zeilersgemeenschap niet, de zee is veel groter.
Niet alleen de wrede mens maar ook de menselijke mens zal haar parten
spelen. De mens die fouten maakt. De mens die vergeet. Ook jonge mensen
vergeten dingen. Maar most of all, de onervaren mens zal haar parten
spelen. En dan bedoel ik niet onervarenheid met zeilen maar de
onervarenheid met het leven. Je kunt in 13 jaar nu eenmaal niet meer
leren dan je in 13 jaar kunt leren.
Als Laura mijn lieve dochter was zou ik haar dan laten gaan? Ik weet
het niet. Ik weet het echt niet. Mijn dochter zou ik niet laten
gaan, als dertienjarige. Maar ja, die is dan ook niet op zee geboren.
Voor wat betreft de Overheid die haar in bescherming denkt te moeten
nemen weet ik het wel. Ik zou mevrouw en meneer Overheid willen vragen
of ze het het boek van Tania Aebi
al hebben gelezen en of ze misschien daarna pas hun oordeel willen
vellen. Bovendien, wie zei ook weer: 'iedereen heeft het recht zichzelf
in gevaar te brengen' en geldt dat ook voor een dertienjarige?
![]()
Eenmaal ten anker op het Lauwersmeer, niet ver van de zeesluis,
klaargemaakt voor de nacht om vanmorgen op tijd de sluis door te gaan
om het getij niet te missen, blijk ik mijn mooie, nog al dure, dertig
jaar oude erfstuk, uiterst nauwkeurige maar zonder alarm, geen kras op
te krijgen, superdunne en daardoor nauwelijks om de pols voelbare Omega
Seamaster horloge nog om te hebben en dat betekent dat ik mijn
betrouwbare, waterdichte, digitale Casio klokje van van fl.45,- mčt
alarm niét om heb. En dat is balen want dan word ik om 1 minuut voor
half over de hele uren niet gewaarschuwd om per illegale portable VHF
naar het laatste weerbericht van de Verkeerspost Schiermonnikoog te
luisteren.
Ach, ook hiervoor in de plaats zijn ergere dingen te bedenken, maar dit
is toch wel een ietsje serieuzer voor een fanatiek gebruikmaker van de
moderne hulpmiddelen, de veiligheid betreffende, zoals ik.
De nacht op het meer was, zoals vanouds, de zaligheid ten top
ondanks de miezerige regen afgewisseld met een schijntje zon of een
bescheiden buitje. De trouwe paartjes zwanen vlogen nog een laatste
indrukwekkend rondje en de hele nacht mompelden de ganzen hun ouwe
mannetjes verhalen. Chimera schommelde me in slaap en precies
om 0700 ontwaakte ik zonder alarm na een ononderbroken nacht. Iets wat
me al een lange tijd niet is overkomen.
De neiging om me nog eens lekker in het nest om te draaien werd
onderdrukt want de pas herstelde fok moest nog ingeschoven worden.
Vervolgens werd het grootzeil, dat in de mast gebonden het zonnepaneel
vrij moet houden, opgetuigd en toen was het wegwezen richting sluis.
Ontbijt -water en brood- onderweg oppeuzelend. Door al het gedoe waren
we toch een beetje aan de late kant. Bovendien verkeerde ik in de
veronderstelling dat Michel aan de andere kant van de sluis aan het
rondjes draaien was (nou ja..) omdat we een vage afspraak voor een
rendez vous hadden. Iets wat ik normaliter nooit doe (hij ook niet,
blijkt later) maar áls ik het doe dan wil ik me er wel aan houden.
Bij de sluis hebben we geluk. Het is groen. We kunnen er zo invaren.
Tot vlak voor de brug zoals de sluiswachter het graag ziet. Handjes aan
de gideline die aan de muur van de sluis hangt. Schutten maar. Het is
doodstil. Nog maar even afwachten. Ik maak vast aan twee boldertjes
hoog boven het hoofd. Misschien komt er nog een beroepsvaarder. Na tien
minuten is er nog niets gebeurd. Ik hoor stemmen. "Goeiemňrrege!" brul
ik. Geen antwoord. Ik maak weer los en we motoren wat naar achteren,
wat beter in het zicht van de camera's. We motoren de sluis weer uit -
't is nog steeds 2x groen- zodat we goed zichtbaar zijn voor iedereen
die iets met de sluis te maken heeft. Geen sjoege. We varen weer naar
binnen en leggen vast. Normaal zou ik dat nooit doen maar het is LW dus
dat moet kunnen. Ten einde raad riskeer ik een boete door mijn VHF ch84
te gebruiken. "Robbegatsluis dit is Chimera" zeg ik schuchter. Geen
antwoord. "Robbegatsluis dit is Chimera" zeg ik met wat stemverheffing.
Geen antwoord. Ik laat mijn schuchterheid voor een bekeuring varen en
laat de sluimerende pissigheid toe. "Sjongejongejonge! Het moet nou
toch niet gekker worden!". Chimera voelt mijn gemoedstoestand
aan en gaat al vast tegen de sluisladder aan liggen. Ik klim zo'n vijf
meter naar boven. Beetje bibberig op mijn slippers. Ik merk dat ik er
door mijn bijna zeventig jaren niet dapperder op ben geworden.
Na de glibberige tocht onder de brug richting sluiswachter kom ik de
twee mannen tegen die ik eerder al een goedemorgen heb gewenst. Het
zijn werklui uit Amsterdam zonder telefoon dus ze kunnen de
sluiswachter niet bereiken. Zeggen ze. (Welk bedrijf in A'dam stuurt
zijn personeel nu naar L'oog zonder bereikbaar te zijn?? Now a days.)
"Hij ligt in zijn kantoortje te slapen", zeggen ze. Ik loop over de
sluisdeuren naar het bedieningshuisje, klop op de deur, geen gehoor, en
loop naar binnen. Niemand. "Gut, voer voor terroristen", denk ik. Ik
loop weer terug de sluisdeuren over en vraag waar de sluiswachter zou
kunnen zijn. "Geen idee". Nondeju als je 30 minuten van je post
verdwijnt haal je toch iemand achter zijn bureau vandaan om je even te
vervangen!
Ik heb er genoeg van, het tij mis ik nu toch. Ik glij terug de brug
onderdoor, glibber bijna de ladder af in de kuip van Chimera,
maak los en tuf terug naar mijn thuishaventje. Weer een van de steeds
schaarser wordende vakantiedagen naar de filistijnen. Hartelijk dank,
sluiswachter!
![]()
De eerste verrassing was dat Chimera geheel vol, dus mčt
mast/zeilen/rondhouten/roer/zwaard + bb.motor, 20ltr benzine,
zonnepaneel/accu, gereedschap, twee ankers + ketting en lijnen, bagage
+ mondvoorraad voor een week voor 1 persoon, inclusief trailer 1080 kg
weegt.
Dat viel tegen want daarmee werd duidelijk dat de trailer van Chimera
nooit aan de wettelijke eisen heeft voldaan, al beweerde de vorige
eigenaar van wel, en ook omdat bij navraag aan de RDW bleek dat de
trailer volgens de regels niet meer dan een totaalgewicht van 750 kg
mag hebben en het feit dat er een as tot 900 kg onder zit en een
koppeling tot 1000 kg doet daar niets aan af.
De tweede verrassing kwam deze week toen de lege trailer werd
gewogen. Hij bleek 350 kg te wegen. Honderd kilo zwaarder dan ik altijd
heb aangenomen.
Dat viel dus eigenlijk mee want daardoor bleek dat Chimera
schoon aan de haak 100 kg minder weegt dan ik dacht.
Na alle metingen blijkt dat Chimera geheel leeg, dus zonder mast/zeilen/rondhouten enz. een gewicht heeft van 490 kg terwijl de fabrikant opgeeft dat de drascombe Cruiser zeilklaar (dus inclusief bovengenoemde attributen) 480 kg is. Dit verschil wordt verklaarbaar na het commentaar van Drascombe Nederland dat "in de praktijk blijkt dat het gecalculeerde gewicht dat bouwers opgeven bijna altijd lager uitvalt dan het werkelijke gewicht indien op de weegbrug".
Ook blijkt nu dat Chimera geheel vol, dus mčt de hier bovenaan
genoemde riedel aan attributen en bagage, exclusief trailer 730
kg weegt en dat betekent dat een trailer met een laadvermogen vanaf
zo'n 750 kg voor Chimera voldoet aan de wettelijke eisen.
Groot was haar vreugde dan ook toen ik voor haar een nieuwe KALF trailer bestelde (catalogusprijs € 2365,-) zodat we nu, zonder risico op een fikse boete en een rijverbod, geheel volgeladen, snel andere vaarwaters op kunnen zoeken.
Daarom bied ik hierbij de vorige trailer voor slechts € 850,- te koop aan. U koopt dus geen kat in de zak want de wettelijke- en werkelijke beperkingen staan hierboven uitgebreid beschreven.
De trailer is geschikt als stallingstrailer en als wegtrailer tot 750 kg. Als de volgende eigenaar genoeg heeft aan een toegestaan totaalgewicht van 900kg (laadvermogen 550kg) kan hij een individuele RDW keuring aanvragen. De trailer kan dan met dit hogere gewicht, na goedkeuring, de openbare weg op. Dat vertelde mij een keurmeester van de RDW te Groningen.
Op 15jan09
schreef ik iets over de Windvinder die op weg is naar de oorsprong van
de wind.
Er is interessant nieuws te zien en te lezen op de site van Wipke Iwersen, de ontwerpster van
dit bijzondere vaartuig. Zelf omschrijft ze het vaartuig alsvolgt:
Een onbemand "windschip" is ergens op de Stille Oceaan onderweg.
Bijna doorzichtig, zegt men, overal vleugels... en het verplaatst zich
-geen twijfel- TEGEN DE WIND IN! Met de neus in de wind is het onderweg
over de grootste oceaan ter wereld, niemand weet hoe lang al. Het
vaartuig volgt elke draaiing. Vissers die erover vertellen worden voor
gek verklaard. Maar daar is het weer; bijna geruisloos trekt het door
de golven, als aan een onzichtbaar touwtje getrokken; op een
onmogelijke koers. Het is waar: Het schip bestaat.
Die verlichting is op Chimera zo simpel mogelijk gehouden. Het
zeiltoplicht fungeert al naar gelang de omstandigheden ook als anker-
hek- en stoomlicht. Motorend voeren we bovendien een combi groen-rood
navigatielicht halverwege de mast en geloof het of niet, hier is geen
juridische speld tussen te krijgen. Met twee lampjes voldoen we aan
alle eisen.
Het navigatielicht is de geëlectrificeerde versie van de originele
Drascombe olielampbehuizing die met behulp van een
vrachtwagendekzeil-elastiek tijdelijk om de mast geklemd wordt zodra er
's nachts gemotord wordt.
Na alle vermoeienissen heeft Henk eindelijk min of meer geluk met
het weer. Sinds gisteren ligt hij voor anker in de krater van St.Paul.
Een van zijn dromen is in vervulling gegaan. Hopelijk volgen er meer.
Ik gun het hem van harte.
Sinds 3 februari is Henk de Velde weer op pad. Heeft
Tristan da Cunha al weer aangedaan. Ging niet echt vlot vanwege het
gebrek aan goede ankerplaatsen en veel wind en ik had ook niet de
indruk dat hij uitbundig verwelkomd werd. Inmiddels is hij de Kaap ook
al weer gepasseerd en krijgt winden met kracht 9 voor zijn kiezen. Zijn
nieuwe tuigage doet het goed.
Wel eens van de Windvinder gehoord? Het is een onbemand
bootje van 8˝ bij 5˝ bij ruim 1˝ meter en vaart pal tegen de wind in.
Wie er het fijne van wil weten kijkt op bootjesgek.nl
Ome Henk is weer lekker aan het filosoferen op zijn weblog van 12 januari. Zijn nieuwe
mast + mainsail staan erop. De eerste proefvaart heeft plaatsgevonden.Ik herinner mij ook een tocht terwijl ik wacht liep. Op de Noordzee
kwam de mist op. Ik voer niet op de radar want die had Thalassa
nog niet. Voor ons zat een ander schip. Ik ben achter dat schip aan
gevaren. De mist werd dikker en ik kon niemand roepen want ik was zelf
de schipper. We zouden naar Great Yarmouth en ik had een track uitgezet
naar een waypoint voor de monding van de river Bure. Plotseling
veranderde het schip voor ons zijn koers naar bakboord en ik bleef het
domweg volgen denkende dat het uitweek voor een niet door mij opgemerkt
obstakel. Ik had geen kapitein om mij voor domheden te behoeden maar
had een GPS die dat deed. Die begon steeds luider te protesteren. Als
het een kaptein geweest was had hij me eerst voor oudvuil uitgemaakt en
daarna uitgelegd: IEDEREEN VAART ZIJN EIGEN SCHEEPJE.
Zo kwamen we toch nog in Gr.Yarmouth en niet in Lowestoft.
't Wordt ook voor mij tijd dat ik weer van wal steek maar ja, wij
schaatsen hier nog.
![]()
Het laatste stuk van Driepalen naar de ankerplek gaat soppend door het
slik. Het is uitkijken geblazen om niet uit te glijden en met je hele
hebben en houwen in de zwarte blub terecht te komen. Nou snap ik waarom
ervaren wadlopers een stok meenemen. Naderbij komend zie ik dat de
vloedstroom op gang is gekomen. Het zal niet lang duren voordat de
bootjes weer ongedurig drijvend aan de ankerlijn zullen zeuren om te
mogen vertrekken.
We komen met zijn drieën bij elkaar om de buit te bekijken en de
strategie van de terugweg te bespreken. Sil geeft mij een brokje
barnsteen als aandenken. Barnsteen? Hier? Ja zeker. Miljoenen jaren
geleden groeiden hier naaldbomen en de resten daarvan liggen nog steeds
in de zeebodem en vooral bij oostenwind komen versteende stukjes
boomhars weer boven het zand uit.
Zodra de bootjes drijven worden de ankers opgehaald en de zeilen
gehesen. Vastlopen is geen onoverkomelijk ongemak meer, tijdens de
vloedperiode. Stuurden we op de heenweg een ogenschijnlijk overdreven
zuidelijke koers, nu lijken onze noordelijke koersen soms op pogingen
het zeegat uit te varen. Dit alles vanwege de stroom. Er is opnieuw
weinig wind en die zit evenals vanochtend in de oosthoek. Tegen dus.
Geen probleem, de meeste voortgang komt van de steeds sterker wordende
vloedstroom en de tegenwind... daar profiteren we gewoon nog steeds van
door te kruisen. Ik begin er steeds meer lol in te krijgen, in dat
Natuurlijke Varen. Vroeger had ik mijn geruisloos milieuvriendelijk
zuinig BBtje aangezet en met een zeer laag toerental mee laten
pruttelen teneinde een zo recht mogelijke track van A naar B te kunnen
handhaven. Ik heb sterk de indruk dat de methode van Sil nauwelijks
meer tijd kost en bovendien veel leuker is.
Net als vanochtend loopt Chimera sneller dan haar zusterscheepje. We
vragen ons opnieuw af hoe dat komt. Sil denkt dat ik de buik van Chim
glad gepoetst heb maar dat is niet zo. Integendeel ik heb daar al een
jaar of vijf niets aan gedaan. Is ook niet nodig want er groeit
nauwelijks iets aan omdat ze op zout vaart en op zoet in de box ligt.
Ze vaart ook sneller dan Mr.Bo maar dat komt volgens mij door Bo's
losse broek en Chim's giek. Chim's uithouder eigenlijk. Het enige wat
we kunnen bedenken is dat Chimera's zeilen wat groter zijn gesneden.
Tijdens het kruisen (scherp aan de wind varen dus) is overigens het
voordeel van sneller lopen helemaal weg. Waarom? Ik moet me daar toch
eens in gaan verdiepen. Het moét een verklaarbare oorzaak hebben.
Zodra we de Kuipersplaat zijn overgestoken koersen we zo krap mogelijk om de Oude Wal en eenmaal in Het Gat van Schiermonnikoog moet er pal tegen de wind in gekruisd worden. Pal tegen de wind in kruisen... dat is, in mijn ogen, altijd per definitie contraproductief geweest. Maar nu, met de vloedstroom méé, is dat kruisen ineens een leuke sport geworden. Eenmaal op de Siegewal aangekomen valt de wind helemaal weg. Zo ook de stroom. Het is hoogwater. Bij Sil gaan de riemen uit. Bij mij lukt dat niet want ik heb er maar één, om te sturen of maximaal twintig meter te wrikken. Bovendien ben ik echt niet van plan om te roeien, al had ik tien riemen.
Zonsondergang is prachtig en ik pierk nog een beetje mee in de richting
van de havenmond maar als de zon onder is heb ik het gezien en gaat
BBtje aan. Hij is nauwelijks te horen. Zonder stemverheffing deel ik
Sil en z'n maat mee: "ik zie jullie wel in de haven", maar zeer tegen
zijn zin fluistert hij terug: "geef dat sleepje maar, we nodigen je uit
voor een avondhap in de kuip". Ik pik zijn sleeplijntje op en
gezamenlijk kruipen we naar de haven. Ter hoogte van de laatste prikken
-de geul hoeven we al lang niet meer te volgen vanwege HW- gooit hij
los. "De rest doen we zelf wel".
Zou hij de 'schande' van het binnenslepen niet kunnen verdragen?
In de Eilanderboxen treffen we elkaar weer. Ik stap over. We lullen
nog een beetje na. Sil vertelt me over een oeroude schelp waar ik later
nog eens het fijne van wil weten. En we eten een Natuurlijke
-ongetwijfeld macrobiologische- Hap die precies past in het eind van
deze dag: knappende bodem gevuld met grof gesneden verse groenten
pittig gemaakt met iets wat ik me nu niet meer herinner. Bouillon
waarschijnlijk. (Maatje van Sil, als je dit leest, ik krijg het recept
nog wel eens van je!) Als toetje wordt een nostalgisch bakje rijstepap
geserveerd. Ik voel me als een gast van Maurice Griffiths.
Ik wil graag een kleine bijdrage aan deze geslaagde dag leveren door
iedereen uit te nodigen voor een slaapmuts in het door mij zo geprezen
havenrestaurant.
We drinken de slaapmuts aan boord.
Ik heb nog veel te leren over deze sympathieke Eilanders.
![]()
In de verte zien we een boomkorvisser aankomen. Flinke witte snor, dus
die vaart op huis aan. In no time is hij bij ons. Bij nader inzien
blijkt het een trawler te zijn. Aan zijn diepgang probeer ik de vangst
te schatten. Hij gaat hard en produceert een serieuze boeggolf. Het is
zaak om Chimera's neus in de goede hoek over de golf te sturen. Een
graadje of twintig, dertig, schat ik. Als Sil over de golf steigert
realiseer ik me dat de camera op standby had moeten liggen. Dat ligt
hij ook wel maar nog ingepakt tussen mijn hoofdkussen en de
pantryplank. Geen tijd meer om hem klaar te maken, het is nu even
oppassen geblazen want nu is het mijn beurt en ik voel er niets voor om
vol te lopen. Niet dat dat zo heel erg is -Chim kan niet zinken- maar
een volgelopen kuip leegputsen/pompen is nogal vermoeiend dus dat
vermijd ik liever.
Ondanks dat ik weet wat me te wachten staat is het spectaculairder dan
verwacht. Naar mijn gevoel steigert Chimera wel zestig graden met haar
neus in de lucht en knalt vervolgens met een klap achter de golf neer
en sproeit een zoute fontein over het dek en het gangpad. Gangpaadje.
De kuip krijgt ook een puts mee en even later ligt ze wiebelend bij te
komen van de klap om daarna net te doen alsof er niets gebeurd is. Wat
een verstoring van de serene rust. Wat zonde dat ik niet alert genoeg
ben geweest om plaatjes te schieten!
De heiďgheid is inmiddels verdwenen. Prachtig nazomerweer. We
passeren de invaart naar Peasensrede. Engelsmansplaat komt in zicht.
Sil zoekt naar
een gele ton die daar moet liggen en waar hij voor anker wil. In de
verte doemt iets geels op maar zodra we zien dat het geen ton maar een
plastic jerrycan is zijn we de beste ankerplekken al voor bij. Er staat
nog steeds een flinke ebstroom. Ik denk dat we beter kunnen doorvaren
naar het Rif. "We varen door naar Het Rif" zegt de gedachte van de
tweede ziel. Beneden de zuidoostpunt van genoemde zandplaat staat een
flinke draaikolk waar ik voor gewaarschuwd wordt. "Als je daar
vastloopt zit je in de problemen". Zuid van het Rif, dat blijkens de
kaart in twee platen aan het opdelen is, gaan we in een meter water
voor anker zodat we zeker weten dat we ook weer op tijd terug kunnen.
De dagen zijn kort tegenwoordig.
De rust is hier nog serener dan in de stroom op het water, hier ben je
een met de natuur. Er is niemand te bekennen. Wel drogende
aalscholvers, dribbelende strandlopers en weliswaar schreeuwende maar
toch bij de rust horende meeuwen. Af en toe drijft een nieuwschierig
boven water stekend zeehondenkoppie langzaam voorbij. Telkens als ik
zo'n koppie zie denk ik: 'dat kan er wel een van Lenie zijn, zo meteen
komt ie uit het water en huppelt naar me toe bedelend om een voor hem
gevangen vissie'. Gelukkig is die gedachte niet meer dan vaders wens.
Ze behoren mensen te wantrouwen en vissen kunnen ze véél beter dan ik.
We gaan niet al te dicht bij elkaar liggen. Zo kan ieder heerlijk in
zijn uppie van de bedriegelijk 'leegte' genieten. Voor de oppervlakkige
kijker is deze zandelijke schoonheid niet meer dan een grote leegte,
maar de betere kijker weet beter.
Sil blijft nog even bij zijn bootje en hapt een broodje. Doet misschien
wel een tukkie, weet ik veel. Maatje pakt zijn stok en rugzak en
loopwaaiert als een metaaldetector naar het hoogste punt van Het Rif,
allerlei natuurlijke schatten verzamelend en verdwijnt als een
voormalig fata morgana achter de top. Sil is inmiddels ook op pad. Ik
knabbel ook nog een broodje weg, leg Chimera wat beter in de wind voor
het geval dat het gaat stormen hihi, rommel wat met mijn nieuwe
radarreflector en als het water op zijn laagst is stap ik over boord
-wat zal het zijn, een centimeter of dertig- en begin ook aan een
ontdekkingstocht. Wat mij vooral interesseert zijn de door donderend
golvengeweld gevormde hoogteverschillen van de zandplaat en de geultjes
en de achtergebleven plassen die nu in rust minuscuul jong leven
herbergen.
Probeer me voor te
stellen hoe het er hier aan toegaat als alles met geweld wordt
veranderd. We zijn in een gebied dat met hoogwaterstorm kolkend ruig is
en voor zeilertjes als wij levensgevaarlijk.
In de verte zie ik een eenzame loper, kennelijk afkomstig van
Engelsmansplaat. Bij nader inzien blijkt het Sil's maatje te zijn die
het westelijk deel van Het Rif aan het verkennen is. Ik moet wennen aan
de afstanden. De vorige keer dat ik hier was, was het allemaal veel
kleiner. Ik oriënteer me op twee punten: het baken van Engelsmansplaat
en drie palen die ergens in de richting van onze bootjes staan. De
bootjes zelf liggen nog verscholen achter de top van de plaat.
Zo hier en daar de mooiste helft van een paar Tweekleppigen
verzamelend slenter ik richting Driepalen en krijg de bootjes in zicht.
Het stikt hier werkelijk van de Scheermessen.
Vroeger was ik
nogal beducht voor deze scherpe schelpen toen ik in het Scheveningse-
en Stille Strand met blote voetjes rondstapte. Tegen alle adviezen in
bleef ik jarenlang blootsvoets in de natuur lopen zodra ik de kans
kreeg. De natuur beleef je pas echt blootsvoets. De natuur beleef je
pas méér dan blootsvoets, eigenlijk. Ik merk dat mijn zolen door al dat
blotevoetenwerk gehard zijn. Het lopen over die scheermessen geschiedt
nu pijnloos en al kuierend denk ik terug aan de tijd dat ik me door de
Haags/Scheveningse bioloog, leraar, schrijver, museumdirecteur,
filmmaker Bob Entrop liet inspireren. Door hem leerde ik de marine
biologie die ik tijdens het sportduiken onder water zag beter te
waarderen. Zijn losbladige zeebiologische documentatie Vita Marina
raadpleeg ik nog regelmatig.
Al schrijvend kan ik het niet laten zijn artikel uit 1966 over de
Nederlandse Solenidae (scheermessen) te voorschijn te halen. Het
wetenschappelijk deel laat ik achterwege maar zijn verhaal over de
leefwijze van deze dieren is zo interessant dat ik die hier reproduceer.
Voor wie diep geďnteresseerd is: klik op het plaatje hier links boven.
Sil stelt een alternatief voor: heen en weer naar Engelsmanplaat. Dat
lijkt me leuk. Kan ik ook eens zien hoe zo'n Natuurlijk Varen
drijftocht in zijn werk gaat. Ze beginnen met een voor mij onbekende
zeilvoering -geen fok- en sturen een voor mij onlogische koers -zeer
grote opstuurhoek op stroom-.
- "Je ziet die ton wel hč!" wordt er geroepen.
De website zeeinzicht.nl is uitgebreid met een
waddenmodule. De onderwaternatuur van de Noordzee kon op deze site al
langer worden verkend via een interactieve zoekplaat. Nu kan de
bezoeker ook een leerzame duik nemen in een wadgeul en ontdekken wat
daar allemaal leeft. Bovendien wordt, na een druk op de knop, de tijd
ruim zes uur vooruit gezet; de zee ebt weg en het landschap verandert
totaal van karakter.
Vandaag niet zeilen
dus, maar fietsen. Allereerst richting Westerplas
voor een kort bezoek aan de gloednieuwe vogelkijkhut.
Dan, na een korte strandwandeling waarbij ik constateer dat de Zeekraal
niet is teruggekomen (vr29jun07)
peddel ik richting dorp. De warme bakkers kan ik niet meer vinden.
Heeft de Spar die nu ook al weggeconcurreerd? Koffie en krantje bij Van
der Werff. Ik zie een ober denken: "waar ken ik je van?" maar net als
Joost van Heer Bommel vraagt hij nergens naar. Ik laat hem in het
ongewisse en we converseren even over het weer en mijn op handen zijnde
fietstocht. Wat is dit toch een heerlijk nostalgisch bruine
gelegenheid. Hopelijk nog voor heel lang!
Het tweedehands boekhandeltje is gesloten. Met vakantie waarschijnlijk.
Bij de VVV loer ik even naar het Paulusma-weer van morgen. Windje 7 zit
er niet meer in.
Ik koers richting Bunker.
Er zijn al een paar mensen. Het is weekend.
Dichterbij gekomen
blijkt het zelfs al een soort van druk te zijn. Vooral met jonge mensen
die zich inspannen om nog jongere mensen een fijne dag te bezorgen. Er
is een fanatiek competitiespel aan de gang en ik zie met verbazing dat
de spelleiders het voor elkaar krijgen om af en toe spelenderwijs een
kort geschiedenislesje mee te geven. Ik kan het niet laten om in het
voorbijgaan wat pathetisch een van de onderwijzers toe te fluisteren:
"Wat is het toch een voorrecht om op een eiland geboren te zijn." Ik
krijg een brede grijns als antwoord.
Na het uitzicht vanaf de Bunker over het eiland gaat het freewheelend
enkele tientallen meters naar beneden en honderden meters verder
trappen naar het Strandpaviljoen voor een eenvoudige doch voedzame
lunch. Uitgerust verder naar het oosten richting Kobbeduin. Fiets
parkeren en een wandeling om de oost.
Er zijn veel vogelaars. De groep die ik tegenkom kijken weinig en
praten veel. De rode voering van hun kleding draagt bepaald niet bij
tot de eenwording met de natuur.
Via de Dijkweg fiets ik terug naar de jachthaven, pak een pint in het
restaurant en bereid een goulashmaaltijd aan boord op de gerestaureerde
kombuistafel. Over die restauratie van Chimera die momenteel
aan de gang is laat ik t.z.t. nog wel wat zien.
Met Sil en zijn maat bespreek ik nog even de plannen voor morgen. We
gaan proberen alsnog het rondje Schier te maken maar erg veel hoop is
er niet vanwege de zwakke wind. In hun plannen c.q. verplichtingen past
geen overnachting op het Wad. In elk geval gaat er gezeild worden. Dat
staat vast.
Ja, wat moet ik hier nou van denken. Ik kan me indenken dat je vanuit
een Zeppelin, vooral op lage hoogte, prachtige tochten over het Wad
kunt maken met het gelukzalige gevoel heel erg milieuvriendelijk bezig
te zijn maar 'iets' zegt mij dat dat laatste wel eens niet helemaal zou
kunnen kloppen.Ik heb gemerkt dat fauna vrij snel went aan allerlei soorten van
verstoring, als het maar met regelmaat gebeurt.
De Dame en heren van State hebben alleen nog maar toestemming voor
proefvluchten gegeven. Hoe zou er gemeten worden en door wie? En wat
wordt er precies gemeten? Wordt er eigenlijk wel gemeten of wordt er
alleen maar afgewacht of er veel klachten binnenkomen? Dieren klagen
niet. O ja, toch wel, bij monde van Marianne Thieme. Mensen klagen wel
en dat zullen ze ook zeker blijven doen.
Ik vraag me af... als ik in m'n blote kont, waddenzee om de kuiten,
heerlijk in de stilte sta te kokkelvissen en ik wordt ineens verrast
door een zonsverduistering als gevolg van een zwevende sigaar met
snorrende camera's... zou ik dan protesteren?
![]()
Ik heb een hekel aan reclame. Zodra reclame op TV komt gaat hij op
'mute' of ik loop weg en ga wat anders doen. Hoewel, tegenwoordig hoef
ik niet meer weg te lopen. Ik heb mij getraind om TVreclame aan te
horen zonder het tot me door te laten dringen. Ik moet zeggen dat ik
daar vrij goed in ben geworden. Een grap over een reclamespotje waar
iedereen kostelijk om moet lachen gaat volledig aan mij voorbij. Ik
snap hem niet omdat het betreffende spotje gewoon niet tot mij door
dringt ook al zit ik er met kokkels van ogen naar te kijken. Ik wens nu
eenmaal absoluut niet geďndoctrineerd te worden.
Onlangs zag ik een reclame die ik er wel erg leuk uit vond zien maar
die niet tot mij doordrong omdat ik me er automatisch helemaal voor had
afgesloten. Het ging over groenten die vroeger op de Amsterdamse Wallen
te koop waren. Of zoiets. Jammer dat ik de pointe niet helemaal begreep
maar toen ik de groeten van Martine Bijl kreeg maakte dat alles weer
goed. Die Martine toch!
Ik houd dus niet van reclame, dat moge duidelijk zijn. Ik laat me er
absoluut niet door beďnvloeden. Als ik groenten koop denk ik niet aan
de groenteboer maar hoogstens aan Martine op de Wallen en al helemaal
niet aan Albert Heijn met zijn voordeelreclame. Ja kom, ik laat me niet
zo maar een hak zetten. Vanavond eten we gewoon aardappels c.q. rijst,
kokkerds van garnalen en de groenten van H.akeuh? Nou ja, in elk geval
niet van A.heauh.. Toch?
![]()
Het kon niet anders dan
een kort zeilseizoen zijn dit jaar. Eerst een gepland voorjaarsreces,
dan een niet-gepland zomerreces.
Na een paar herhalingstripjes op het Lauwersmeer en de Oostelijke
Wadden, waaronder een drooggevallen overnachting met een fenomenale
sterrenhemel, liggen we eind september 2008 weer eens in de haven van
Schiermonnikoog.
Het nieuwe havengebouw is een succes. Helemaal geen horizonvervuiling
maar een mooi laag gebouwtje op een voor extreem hoog water veilig
talud. Door het aan één punt 'opgetilde' schuine dak zelfs een sieraad
in het landschap. Vind ik. Persoonlijk.Het sanitair binnenin het talud blijkt uitstekend te zijn.
Vergeleken met de huifkarren van vroeger -die natuurlijk wel hun
nostalgische waarde hadden- ziet het er allemaal veel cleaner uit.
Men is in de jachthaven Schiermonnikoog energiebewust. Geen overbodig
veel water uit de douchekop. Geen overbodig felle lampen in de haven.
Dit laatste brengt wel enig risico met zich mee, lijkt mij. De
bruinevlootschepen nemen nogal eens grotestadsmensen mee en die zie ik
nog wel eens de haven in- of het talud afduvelen. De Stichting
Jachthaven Schiermonnikoog heeft zich hiertegen ingedekt door op
allerlei plaatsen te verkondigen dat iedereen alles doet voor eigen
risico.
Die stadsmensen zijn op het eiland duidelijk herkenbaar. Ze bijven
hardnekkig aan de rechter kant van de trottoirloze wegen lopen waardoor
ze een vergroot risico lopen van achteren aangereden te worden.
Het restaurant is echt OK.
Mijn tweede kennismaking met chef Visser was een beste
slibtong-maaltijd aan een tafeltje met zonsondergang naast vriendelijke
mensen die ik in de zeesluis had ontmoed.
Bovendien had hij voor mij voor de volgende ochtend een lunchpakket
klaargemaakt omdat hij wist dat ik, samen met een stel eilanders een
'rondje eiland' zou maken. Dat zit zo:
Zoals gebruikelijk lag ik in een boxje van de vereniging. Als ik als
nummer zoveel langszij moet liggen, lig ik liever buiten de haven op
het Wad. Ik lag dus in een box en wel naast de box van een van de
Drascombe's die daar een vaste plek hebben. Van een Eilander dus. Toen
ik 's ochtends één kant van mijn tentje opensloeg om mijn ontbijt in de
morgenzon te nuttigen keek ik in de blauwe ogen van de eigenaar van de
Dras naast me. Hij was samen met zijn zeilmaat bezig alles in orde te
maken om een locale zeiltrip tijdens Hoog Water te maken.
- "Ah, hoi! Heb jij soms zin om morgen samen met nog een paar bootjes
met ons mee te zeilen rond het eiland?"
Nou wil het geval dat ik al een poosje rondloop met de gedachte dat
eens te proberen en het aanbod om dat eerst samen te doen met mensen
die plaatselijk zeer bekend zijn kwam dus uitermate gelegen.
- "Dat lijkt me een prima idee. Het Oostgat van Schiermonnikoog (de
Balg) is voor mij nog onbekend terrein, dus dat komt goed uit."
Eigenlijk wil het geval dat ik zo langzamerhand een beetje ben
uitgekeken op steeds dezelfde tripjes en heb al lang het plan om in
plaats van "lekker klooien op het Wad" te vervangen door "lekker
klooien op de Noordzee".
Het Westgat ken ik (zie Symon den
Danser), maar het Oostgat boezemt me een behoorlijk ontzag in.
Mijn herinneringen aan dit water zijn nogal ruig. Niet vanwege een
zeilervaring maar vanwege een solovlucht in een eenmotorig vliegtuigje
over dit gebied waarbij ik, naar beneden loerend, niet alleen onder de
indruk kwam van de hoogte van de golven in de geulen en de venijnige
golfslag over de onder water gelopen banken maar ook van het ontbreken
van enig oriëntatiepunt bij Hoog Water en het ontbreken van enig
vaartuig in deze eenzame omgeving. Alsof dit water door iedere
verstandige zeeman werd gemeden. Ik stelde me voor daar te zeilen en
vroeg me af hoe ik me in godesnaam zou moeten oriënteren. GPS voor
kleine bootjes was er toendertijd nog niet en een kruispeiling tussen
de torens van Pieterburen en Borkum zag ik me in mijn eentje met die
golfslag niet 123 op de kaart zetten. Kortom, redenen genoeg om je
tijdrovend voor te bereiden alvorens aan een 'Oostgat passage' te
beginnen. Wat is er dan mooier om die voorbereidingen tot een minimum
te kunnen beperken door, als het ware, in formatie met een stel
Eilanders als leerling naast instructeur die passage te leren kennen?
Mijn buurman (ik zal hem Sil de Eilander noemen) had de vorige
avond per telefoon een gunstig weerbericht van de Verkeerspost
Schiermonnikoog gekregen dus werd de afspraak gemaakt om met Hoog Water
om 0730 zo kort mogelijk met de ebstroom om de Westpunt van
Schiermonnikoog het Plaatgat door te zeilen, vervolgens tegen de niet
al te sterke zeestroom in naar het Oostgat te kruisen om vervolgens na
Laag Water via de goed zichtbare geulen (niet vanwege de tonnen of de
prikken maar vanwege de drooggevallen zandplaten) met de vloedstroom
mee om de oostpunt van het eiland weer naar binnen te zeilen, richting
wantij.
Om 0730 zijn we klaar voor vertrek. Zoals verstandige zeilers
betaamt luisteren we nog even het laatste marifoonweerbericht uit.
(Mijn fatalistische inborst zegt nu: "hadden we dat maar niet gedaan".)
De verwachte zuidwestenwind 3-4 is zuidoost 4-5 mogelijk 6-7 geworden.
Dat geeft te denken. Noord van het eiland is de stroom tegen en nu is
ook de sterkere wind tegen en in het Oostgat zal wind tegen stroom
staan (*). Dat is minder. Ik zie Sil aarzelen of liever, zwaar
nadenken. De huidige wind 4-5 is eerder gekomen dan voorspeld, dan is
de kans groot dat de voorspelde 6-7 ook eerder komt. Hij is een
Natuurlijke Vaarder en wil liever niet door mijn motor geholpen moeten
worden. Bovendien voelt hij zich verantwoordelijk voor onervaren
Drascombers zoals ik. Hij gelast de zaak af. Gezien de omstandigheden
een logisch besluit. Dat die ongunstige wind uiteindelijk helemaal niet
is gekomen en dat we achteraf bezien best hadden kunnen gaan doet aan
die beslissing niets af. Forecast 7 is forecast 7 nietwaar?
We besluiten voor vandaag ieder ons eigen alternatieve plan te trekken.
Sil en ik spreken af morgenochtend een nieuwe poging te bespreken. Een
van de schippers die mee zou varen is helemaal niet op komen dagen, een
ander gaat vissen en Sil en zijn maat roeien de haven uit voor een
locale trip tijdens HW. Ik heb het allemaal wel gezien en huur een
fiets.
(*) Later vertelt hij me dat die tegenwind niet opweegt tegen de enorme
vloedstroom.
Tijdens een trip met Chimera van NPZ naar Borkum met een zuidwestelijke wind 6-7 zag ik dat de zijstagen niet goed (met de bindsels) gespannen waren en zag ik duidelijk waar de mast naartoe wilde. Wat had ik graag een achterstag gehad!
Met de beide achterstagen bedoelt hij waarschijnlijk de wat naar achter
geplaatste zijstagen en wat de bindsels betreft: mijn gevoel zegt ook
dat een goed bindsel meer vertrouwen geeft dan een sluiting, maar bij
mijn weten is daar nog geen feitelijk onderzoek naar gedaan.
De belangrijkste conclusie is wat mij betreft: aangezien Juniper
nu behalve 3 vaste stagen ook 3 veilgheids-stagen krijgt zijn we het er
nu toch kennelijk over eens dat meer stagen meer zekerheid bieden.
![]()
Het verhaal over de aanvaring tussen het zeiljacht Regina en de
Cypriotische kustvaarder Wilson Malo is uitgebreid beschreven
in kranten, tijdschriften (o.a. Zilt 26) en internetsites. Wat mij
vooral interesseert is de juridische afloop van deze gebeurtenis. Wat
is -volgens de officiële instanties- de oorzaak, welke lessen kunnen
worden geleerd, wie worden er voor verantwoordelijk gesteld en welke
consequenties heeft dit tot gevolg.
De
kapitein en stuurman van de Wilson Malo zijn in Terneuzen
door de waterpolitie gehoord en mochten hun reis vervolgen. Volgens de
IJmuider Courant onderzoekt de politie in mei 2008 e.v. of ze schuldig
zijn. Over de uitslag van dit onderzoek heb ik tot nu toe niets kunnen
vinden. Ook niet bij de KLPD en de Raad voor de Scheepvaart. Wel wordt
in de weblog van de verslaggever van de IJmuider Courant
gesteld dat de bemanningen van beide schepen schuldig zijn. Via deze
weblog zijn filmbeelden van de reddingactie van de KNMR te zien.
De meest interessante vraag, welke lessen er uit deze gebeurtenis
kunnen worden geleerd (wachtlopen / gebruik radar / radarreflector
enz.), is dus nog niet beantwoord. Behalve natuurlijk de logische
constatering dat iedereen wellicht wat beter uit zijn doppen had kunnen
kijken.
Degene die iets meer over deze -vooral juridische- aspecten kan
vertellen wordt uitgenodigd mij hierover te informeren. Mail a.u.b.
naar: johnbos@home.nl
![]()

Inmiddels is er weer een nieuwe zeilgebeurtenis die hem in hoge mate
interesseert: de ondergang van de Regina. Die staat beschreven
in Zilt 26, maar daarover laat ik de schipper maar weer zelf
aan het woord.
T.z.t.
![]()
Tijdens mijn niet erg succesvolle speurtocht naar draaimasten kwam ik
de interessante website www.bootjesgek.nl
tegen waar zelfs een aparte rubriek aan Henk de Velde is gewijd. Henk
e-mailt met ze en geeft daar wat extra informatie bovenop die van zijn
eigen web-journaal. Helaas worden mijn vragen over de oorzaken van de
verspeelde mast en de gebroken schroefas ook hier niet geheel
beantwoord.
heb ik nog een berichtje van 17 januari van de
redactie van SailorsForSailors over Henk's melding van zijn problemen.
De oorzaak van het verspelen van de mast is dus de klap op het water in
een ruwe zee. Ja ik kan me voorstellen dat een klap op het water met
een multihull harder aankomt dan een met een monohull en als dan ook
nog de verstaging van een draaibare mast -om welke reden dan ook-
lichter is dan van een niet-draaibare mast dan zou dat de verklaring
kunnen zijn. Maar dat beantwoordt nog niet de vraag waarom Henk, die zo
veel ervaring met multihull's heeft dat hij zo langzamerhand wel weet
hoe een veilige mast + verstaging er uit moeten zien, voor deze
constructie heeft gekozen. Een overblijfsel van zijn race-mentaliteit
misschien?Even ter zijde: nu ik de filmpjes van zijn rondleidingen over en in Juniper zie valt me op dat er veel voor mij herkenbaars in zit. Thalassa was een heel ander schip maar het pragmatische concept hadden ze gemeen. Mechanische Whale voetpompen in plaats van electrische, een koelbox met bovenluik in plaats van een ijskast, geen luxe maar krachten sparend comfort.
Blijft over de vraag, hoe kwam die lijn in de schroef?
Het enige dat ik kan bedenken is: motor te vroeg gestart, nog te veel
losse lijnen in het water. Maar misschien is het wel heel iets anders.
Henk is een bekende Nederlander geworden -heeft ie zelf gedaan- en het
is logisch dat er nu veel stuurlui aan wal zijn die graag willen weten
hoe het zit. Uit nieuwgierigheid maar vooral om er, net als hij, iets
van te leren. Ik zou graag de mening van iemand die meer verstand van
zaken heeft dan ik over dit alles willen horen.
En de mening van Henk natuurlijk.
Het werd dus de zware paal met een beste verstaging inclusief bakstagen
(ook al een dispuut tussen die twee). De bakstagen werden pas boven
wind 6 gezet. Het werden trouwens ook zware zeilen. Kotter getuigd,
rolfok en -kluiver. Stormzeilen waren daardoor niet nodig en ik hoefde
bij zwaar weer nooit naar voren om te reven of zeil te verwisselen. Het
enige afneembare zeil was de spinaker en die zet je echt niet bij wind
6, tenminste ik niet. Ik was erg beducht voor het verspelen van de mast
en leverde misschien wel een hele knoop snelheid in door deze
uitrusting. Ik heb het nooit echt kunnen testen want meer dan wind 9
(uitschieters) hebben we nooit gehad. We zagen toen wel aankomen dat
een derde rif in het grootzeil wenselijk was voor echt grote stormen.
Een zelfde soort filosofie kun je houden over lange doorlopende kielen
en korte diepstekende. Maar da's voor later.
Wie, zoals ik, de Never
Ending Voyage van Henk de Velde volgt, weet dat
hij weer eens door pech(?) is achtervolgd. Hij heeft zijn hoofdmast
verspeeld en de schroefas is gebroken.
Ten tweede zou ik -zonder te willen veroordelen- wel eens willen weten
hoe het vervolg gegaan is. Heeft hij zijn motor laten draaien toen de
mast overboord was? Heeft hij zijn schroef gecontroleerd op lijnen toen
de verstaging eenmaal gekapt was en hij besloot de bezaan te zetten en
de motor mee te laten draaien? Want dat is toch wat steeds in het
achterhoofd van iedere zeiler speelt? Heeft hij de grote mast laten
gaan of op sleeptouw genomen? Op een van zijn kleine plaatjes (dure
internetverbinding) lijkt het erop dat hij het een en ander aan boord
heeft gekregen. Dat zal een klus geweest zijn! En als hij zo'n klus in
z'n eentje kan klaren waarom heeft hij dan geen noodmast van de giek
gemaakt? Samen met de bezaan, die nog staat, had hij dan toch weer
kunnen zeilen?
Eigenlijk liep ik op die maandag om 1200 nog niet de voorhaven in maar
de Noorderhaven.
Even later lig ik weer samen met wat andere scheepjes voor de draaibrug
die vooraf gaat aan de zeesluis. Het schutten gaat vlot.
Op
het IJsselmeer is het zicht iets beter en is de navigatie ook
eenvoudiger. Ik heb inmiddels besloten Lemmer als bestemming in te
ruilen voor Medemblik. De zeilvoering kan dan gelijk blijven en in
plaats van tot 1800 steigerend tegen de wind in te motoren kan ik nu
comfortabel om 1400 Medemblik binnen zeilen. Het laatste stuk heb ik de
wind bijna pal achter en Chim heeft de neiging door de achterop komende
golven uit het roer te lopen. Het is verbazingwekkend te zien hoe goed
de AP het kan bijhouden. Plotseling doemt een hoge mast op in de nevel.
Ben ik aan het hallucineren?? Er staat niets op de zeer oude kaart.
Door deze nonchalance -"ach, er verandert toch bijna niks op het
IJsselmeer"- was ik met wat minder zicht en wind misschien wel op een
dam van basalt gelopen. Op die dam staan vier knijters van windmolens.
Zonder wind hoor je ook de wieken niet en zeker niet als je motort.
Voor de rest verloopt alles voorspoedig en na goed turen met de kijker
vind ik de kleine ingang van de oude haven. Niet vergissen met de
duidelijk zichtbare marina ingang! We meren af aan de kade van de
inloop naar de Pekelharinghaven niet ver van het havenkantoor. Het is
dezelfde passanten-plek als alle voorgaande keren met Chimera
en Thalassa.
0700 op. Na sanitair en ontbijt afspraak gemaakt om Chim morgen de
trailerhelling laten te gebruiken. Bus van 1014 naar Hoorn genomen. Had
beter de stopbus naar Hoorn kunnen nemen want die is minder druk, rijdt
door de omgeving en komt op dezelfde tijd aan. Helaas rijdt die net
voor mijn neus weg. Ik lees dat in het hoogseizoen ook een stoomtram
naar Hoorn rijdt. 1400 vertrek uit M'blik, 1100 vertrek uit Hoorn. Goed
voor een extra dagje in Hoorn dus.
Nu zou je zeggen: "Lekker reisje hoor, met openbaar vervoer rond het
IJsselmeer!". Dat valt dus reuze mee. Ik was om 1400 thuis. Alles bij
elkaar vier uur reizen met prima aansluitingen, da's toch te doen
nietwaar? In de trein was het niet druk en 'k heb eindelijk mijn
Simenon uit kunnen lezen. Het ophalen van Chimera
nam een morgen en een middag in beslag.
![]()
Positief was dat de oude rokerij er nog stond en bij navraag bleek 'gered' te zijn. Vooral aan de achterkant is goed te zien wat een bouwval het is. Er moet heel wat werk verzet worden door de nieuwe eigenaar maar die schijnt zeer ruim door de gemeente schadeloos gesteld te worden.
De oude visafslag blijft ook gespaard evenals het mooie pand
waarin de Marechaussee gehuisvest is, niet ver van de oude binnensluis.
Die sluis is een verhaal apart. Als je in Scheveningen verwaaid ligt,
lig je echt verwaait. Er is geen vaarweg het
binnenland in. Een verbinding is er wel. De vroegere binnensluis is
schutsluis geworden en met een beetje goede wil zou Chimera met
gestreken mast daar nog wel door kunnen maar in het Verversingskanaal
zou ze definitief door het gemaal gestopt worden. Den Haag is, ondanks
de nabije Noordzee, geen watersport-stad.
Aan het eind van de middag maak ik nog wat plaatjes van de
haven. Er ligt eigenlijk maar één echt mooi scheepje.
Waar vroeger de scheepshelling was is nu het begin van het toekomstige
Nautisch Centrum.
Om een uur of vier wordt het al weer donker en gaat het regenen. Tijd om terug te trammen en treinen. In Amersfoort even uitstappen voor een lekker hapje in een kroegje met Leffe Brune van de tap en een uur later stap ik in de volgende trein. Het laatste stuk in de sukkeltrein van Zwolle naar Groningen duurt eindeloos. Hij stopt niet alleen overal maar maakt ook geen snelheid tussen de stationnetjes in. In de nieuwe dienstregeling zijn slechts een op de drie treinen snel. Dat ga ik de volgende keer beter plannen.
Als we uitvaren vermindert het zicht nog iets. Er is nu echt sprake van
mist. Het uitzetten van een waypoint op de route van Den Helder naar
Den Oever is dus alleszins gerechtvaardigd. Op de kaart van 2004 die ik
weer terug gevonden heb staat dat waypoint niet ingetekend. Hoogst
merkwaardig want dat is wel mijn gewoonte. De route náár Den Helder van
gisteren staat er wel in. Het is te lang geleden de reden er van te
achterhalen. In elk geval herinner ik me een ouderwets inspannende
navigatie met turen in de verte met een verrekijker met ingebouwd
peilkompas, oriëntatie met behulp van het vloeistof- en GPS kompas en
met de kaart en het digitale polsklokje van Casio
(waterdicht tot 50m / €35,-) en de daarop volgende tevredenheid wanneer
de huidige positie het predikaat "zeker" is gegeven. Na een poosje komt
er meer wind en wordt het zicht wat beter maar de navigatie blijft
(in)spannend. Het weer is duidelijk aan het omslaan.Dit was dus even niet "varen waar de wind ons waait" maar we zijn wel gekomen waar we deze morgen willen wezen en dat geeft me toch meer voldoening dan wanneer we met de wind mee terug naar Den Helder waren gesukkeld. O zo.
Den Haag en Scheveningen ken ik dus vrij goed en het wel en wee van die
dorpen -jawel, stadsrechten zijn hier onbekend- gaan mij nog steeds aan
het hart. Vandaar dat ik mijn oren direct spitste toen ik iets opving
over nieuwbouwplannen van de Scheveningse Vissershaven. Ik hoef daar
niet veel over te vertellen want er is genoeg over dit onderwerp op het
internet te vinden. Wat mij echter frappeerde bij het lezen van de
berichten over die nieuwbouw plannen en de daarmee onvermijdelijk
gepaard gaande protesten was een uitspraak van een -gezien haar
achternaam- rasechte Scheveningse, Lia Knoester. Ik ga er even van uit
dat Knoester haar meisjesnaam is en zo niet, dan zit ze waarschijnlijk
dichtbij het vuur.
En dáár heeft hij volgens mij een punt. Het Scheveningse dorp. Ik
geloof in de in stand houding van alle oude binnensteden en
dorpskernen. Whatever that may cost. Dat is ons
echte culturele erfgoed op dit gebied wat nog te redden valt. Alles
binnen de oude stadswallen en oude dorpskernen zou onder hoogspanning
moeten staan. Dat wil zeggen: in stand houden of in de oude staat
herstellen. Daarbuiten kunnen projectontwikkelaars en stadvernieuwers
hun gang gaan.
Ooit hoop ik met Chimera of haar opvolger (neem me niet kwalijk Chim,
ik weet het, jij zal me overleven) de nieuwe haven van Scheveningen te
bezoeken om alle overgebleven herinneringen daar op te halen. Die
herinneringen zijn plezierig. Niet alleen vanwege mijn vroegere
schoonouderlijk huis vlak achter de 2e Binnenhaven, maar ook vanwege de
korte tripjes met Thalassa in- en uit de
Buitenhaven. Leerzame tripjes waarbij we het in- en uitvaren met
knallende dwarsstroom van een smalle haveningang bij eb en vloed onder
de knie probeerden te krijgen.
Den Helder is een van de weinige kust- en IJsselmeerhavens in Nederland
die ik nog niet ken. Daardoor ben ik er in de loop der jaren steeds
nieuwsgieriger naar geworden. Nu is m' n kans.
Dit deel van de tocht is zo loom, zo lui, dat het niet eens in me
opkomt om herinneringsplaatjes te schieten ook niet als ik door
allerlei fraai ogende moderne jachten wordt ingehaald. Ik houd namelijk
niet alléén van mooie oude jachten. Eén jacht blijft lange tijd op
gelijke hoogte. Hij vaart met gereefde zeilen en houdt er zeker van om
loom en lui over het water te sukkelen. Ze verwijderen zich overigens
steeds meer zuidelijk van ons, of liever, wij steeds verder noordelijk
van hen want wij kunnen door onze geringe diepgang afsteken over de
mosselpercelen waarbij het lome jacht steeds verder achterop raakt. Ter
hoogte van Oudeschild komt de vloot weer een beetje bij elkaar. Behalve
Lome Jan, die geniet nu van zijn eenzaamheid.
Helaas kan ik niet lang in het etablissement blijven hangen want ik heb
nog een wandeling naar de stad voor de boeg. De centen zijn op en in en
om de haven is geen muur te bekennen waar flappen uit getapt kunnen
worden. Alles bij elkaar is het toch nog 10 km lopen. Onderweg zie ik
de onderzeeboot Tonijn op zijn sokkel staan. Ik
neem me voor bij een volgende gelegenheid het bijbehorende Marinemuseum
te gaan bezoeken. Bij terugkomst blijkt dat ik mijn nieuw verworven
buit niet kan aanspreken voor een oorlam. Cantine gesloten. 2300 te
kooi. Het wordt deinzig!
Er is weer bijna geen wind en omdat ik gisteren zeer onder de indruk
was van de stedelijke renovatie-architectuur heb ik besloten hier nog
een nacht te blijven.
Daarna
loop ik een uur of twee rond in het Gemeentemuseum 'het
Hannemahuis'. Hannema was een Koopman die zijn huis voor een
deel als museum had ingericht en in zijn testament liet vastleggen dat
zijn huis en bezittingen als museum in stand moesten blijven. Veel
schilderijen uit de 17e 18e en 19e eeuw, oude stads- en havengezichten
en uiteraard veel mooie zeilschepen. Er is ook een kamer ingericht met
het volledige werk (1e drukken) van Simon
Vestdijk, die hier geboren en getogen is.
Van een van de conservators krijg ik uitleg, vooral over de Hein
Buisman Stichting die veel slooppanden voor een symbolisch
bedrag opkoopt, renoveert en onder voorwaarden verkoopt.
Buisman was een boterexporteur uit Leeuwarden die door had dat je oude
huizen niet moet slopen maar moet restaureren. Hij liet vastleggen dat
zijn vermogen na zijn dood moest worden aangewend voor monumentenzorg.
Hij heeft niet geweten hoe goed zijn geld met name in Harlingen zou
worden besteed. Harlingen heeft nu meer dan 500 panden die op de
monumentenlijst staan.
Kijk Groningen, zo kan het ook!
's Middags loop ik eerst met een 5 liter tankje richting NS-station
waar een benzinestation is. In het park op de stadswal kom ik, behalve
een grote vogelvoličre de gefrustreerde hangjeugd van Harlingen tegen.
Als ik een steil konijnenpad de stadswal af op zijn begaanbaarheid
taxeer hoor ik achter me: "ik help je wel even de wal af". Hij zei er
nog net geen "opa" achteraan. Ik draai me om, zie een hanekammen-jong
en bereid me voor op een opa-demonstratie straatvechten. Hij voelt
nattigheid en druipt af. Jammer, ik had mijn vaardigheid op dat terrein
nog wel eens willen testen.
Tijdens mijn verkenningstocht door Harlingen kom ik voortdurend mooie
stadsgezichten met bruggen en sluizen tegen, ik kan het niet laten om
hier veel van op de gevoelige memorycard vast te leggen waaronder de
Kleine Kerkstraat, een straat met gerenoveerde sloppen waar, zo te
horen, de Harlingers best trots op zijn.
Ik zoek de oude boekenwinkel aan de Rommelhaven waarnaar men mij heeft
verwezen maar die blijkt zijn deuren helaas voor goed te hebben
gesloten.
Dan beland ik in een wijk zuid van de Zuiderhaven. Daar is wčl een
groot terrein tegen de vlakte gegaan. De havenmeester had het al met
enige aarzeling verteld. Moeilijk te oordelen of dat nu wel echt nodig
was. Zullen de projectontwikkelaars en hun centen wel weer zijn.
Gelukkig wordt er ook veel gerestaureerd.
Na aanvulling van proviand bij AH kom ik lichtelijk uitgeput bij
Chimera aan. Na de aperatief kalefater ik mezelf wat op en steven af op
de vistent 'De Tjotter' om een bescheiden visje te eten. De Struik
maaltijd is voor een derde achtereenvolgende dag namelijk niet echt
aantrekkelijk meer. Het blijkt echter alleen overdag een 'vistent' te
zijn, 's avonds is het een visrestaurant. Ik neem de dagschotel van
19,50 euro: verse tong van 300 gr. - gegratineerde aardappelschijfjes
in puree - wortelschijfjes - knappende sla met een dressing van een
heerlijke azijnsoort met een weinig olie in precies de juiste
verhouding.
Vooraf krijg ik een kleine entree van mini broodjes met een pasta van
olijven en zoute haring (+ beetje olie en knoflook) volgens mij buiten
het menu omdat ik niet direct geholpen kan worden. Alles smaakt
voortreffelijk en het kopje koffie toe blijkt ook al prima te zijn met
een paar chocoladeboontjes koffiekoekje en een miniglaasje
'koffiekaatje'.
Voldaan loop ik nog wat langs de oostkanten van de Noorderhaven met het
stijlvolle stadhuis en zoek dan gauw de privacy van Chimera's kooi op.
Morgen misschien naar Den Helder. Trusten.
Het
is heiďg en met dit beetje wind dus vertigo-achtig weer (zie: "Niet naar
Simonszand" zoekwoord "vertigo").
Er is geen schip te bekennen en in het Brandgat kan ik het niet laten
de bocht af te steken. Ik let niet goed op de dieptemeter, we blijven
immers braaf tussen de groene en rode tonnen. Toch lopen we vast, de
geul is hier kennelijk aan het verzanden. Roer en zwaard op en vlug
naar de buitenbocht die daar uiteraard diep genoeg zal zijn maar dat
valt tegen. Ik krijg het zwaard om een onverklaarbare reden niet op.
Broek uit dus en uitstappen. Er blijkt een harde mosselbodem te zijn
waar het zwaard zich in heeft gegraven. Het wordt nog een heel geduw en
getrek aan Chimera voordat het zwaard weer opgehaald kan worden. Daarna
wrikkend het middden van de geul opgezocht. Door al het gedoe raak ik
in de heiďgheid mijn oriëntatie kwijt. Vloeistofkopas ligt nog tussen
de kleren in het kastje voorin de kajuit en het GPS kompas werkt niet
als je geen snelheid maakt.
Plots zie ik de steiger in de Ballummerbocht met de KNRM-reddingsboot
en mijn bio-kompas doet het weer. De A/P ook trouwens. Nog steeds! Wat
een luxe! (In 2004 had ik veel problemen met de A/P. Later bleek het
asje van de electromotor af en toe los te zitten. Met een drupje Lock
Tide werd dit voor goed verholpen.) Op mijn gemak kan ik waypoints
uitzetten om af te snijden. De shortcut naar het midden van de Kromme
Balg lijkt niet bevaarbaar op dit tijdstip dus vaar ik zo kort mogelijk
om de noord.
Het kleine beetje oostenwind dat er is draait al gauw naar zuid. Het
wordt dus moteren. Ik houd een minimum van 3 knopen grondsnelheid aan
al naar gelang de stroom mee of tegen is. De Kromme Balg wordt met
behulp van de vloedstroom met 6 knopen afgelegd met een licht
pruttelend motortje. Op het wantij en later op de Vlakte van
Oosterbierum blijft de diepte 1.1m. Het is dan ook springtij. Bij
Harlingen is het uitkijken geblazen. Ik heb intussen de radarreflector
in de bezaan gehesen want het zicht is shit en het wordt steeds drukker
maar alles gaat voorspoedig.
Journaal: Boodschappen bij AH, brood bij de bakker, wandelen in H. de mooie onbedorven stad. Wat architectuur betreft dan. Nassen a.b. Terug naar H. voor een Dokkumer Koffie met Leeuwarder Courant aan de stamtafel. Douchen-lezen-bellen-naar kooi.
De onderwerp vermelding is van belang om niet in de spam map terecht te
komen. Vanzelfsprekend zal uw e-mail adres uitsluitend voor deze
service gebruikt worden.
![]()
< klikDe toegevoegde wens van de schrijver van het artikel om net
zo'n slim natuurlijk middel tegen (steek)muggen te ontdekken
onderschrijf ik van harte!
![]()
De matrassen van ons bed in onze caravan zijn knoerthard. Daarom hebben
we altijd een paar dagen nodig om in een lekker slaapritme te komen. Zo
niet in Chimera. Daar slaap ik altijd perfect ook
al is de matras niet meer dan 12 cm dik. Dat komt niet alleen vanwege
het voor dit doel perfecte soortelijk gewicht, uitgeplozen door de
kussenmaker van Thalassa ons vroegere zeiljacht,
maar ook vanwege het uitstekende ventilatie matrasje dat eronder ligt.
Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik er tegenwoordig een zelf
opblazend fiets-kampeer-matrasje tussen heb liggen vanwege mijn
toenemend gewicht maar daar kan Chimera niets aan
doen.
Zodra we de Eilanderbult op de 1 meter lijn hebben gerond en we de
zuidelijke ingang naar het Wierumerwad inglijden loopt de stroom mee,
gaat de tor uit, wordt de zeilvoering vervolmaakt en treedt de ultieme
stilte in. En de rust. Totdat we klotsend worden ingehaald door een
grote platbodem, wat een herrie! De relativiteit der dingen overvalt me
opnieuw.
De autopiloot doet zijn werk en ik heb zeeën van tijd om onderweg te
klussen aan boord. Grote schoonmaak, zowel schip als schipper. Douchen
onder de warme zwarte waterzak, tandenpoetsen, nagels knippen, scheren,
en alles als naturisje. Ik heb overal tijd voor. Het is een herentrip.
Als alles klaar is moet ik uitkijken niet in slaap te vallen en vast te
lopen want zelfs met een halve meter diepgang kun je vastlopen. Niet
dat dat erg is want: "lopen we vast, dan stappen we uit",
is het Drascombe gezegde.
Tijdens het lezen van de columns van Hans Vandersmissen in het weekblad
Schuttevaer -en soms ook die in de Waterkampioen- wordt ik dikwijls
overvallen door een deprimerend gevoel. Zijn begenadigd
schrijverstalent gebruikt hij wel heel vaak om allerlei zaken negatief
te belichten. Het gaat soms zelfs zo ver dat ik halverwege stop met
lezen. Zijn stopwoord comfortcontainer is voor
mij bijvoorbeeld letterlijk het STOPwoord geworden.
Welnu, het lijkt er op dat een soortgelijk plan nu werkelijkheid gaat
worden, althans de mogelijkheden hiertoe gaan bestudeerd worden, zegt
de 
Die muggen komen af op het licht van mijn 'anti muggen kaars', hihi.
Toch is het geld voor die kaars goed besteed want het geeft een
gezellig licht, ik kan er redelijk goed bij lezen, het ruikt lekker en
het geeft een satanisch gevoel van 'lekker puh!'.
Sinds wij in een dorp aan het van Starkenborghkanaal zijn gaan wonen
waar de scheepjes door onze achtertuin varen, is mijn belangstelling
voor de binnenscheepvaart geleidelijk aan toegenomen. Zo kwam ik een artikel
in het weekblad
Schuttevaer tegen dat verslag deed over een nieuw initiatief van het
Amsterdams bevrachtingskantoor "Overmeer" dat in Bray sur
Seine in Frankrijk een nieuw kantoor heeft geopend. Het was
niet eens zo zeer het gedurfde initiatief van dit bedrijf dat
speculeert op de opening van de toekomstige Seine-Nord verbinding dat
mijn aandacht trok, als wel het pand waarin het bedrijf zich is gaan
vestigen.
Het artikel toont een foto van het 'nieuwe' kantoor en vermeldt dat het
interieur van het pand inmiddels geheel gerenoveerd is maar dat er nog
wel wat werk verzet moet worden om het exterieur in de oude luister te
herstellen. Een understatement van de eerste orde, lijkt me, als je de
foto van de voormalige graanhandel uit 1657(!) bekijkt.
Tot mijn ongenoegen ben ik door omstandigheden sinds het begin van dit
seizoen (zie19jun07) niet
meer in de jachthaven van Schiermonnikoog
geweest.
leest en, net
als ik, wel eens behoefte heeft een artikel te kopiëren kan dat nu via
hun website doen. Tijdelijk, dat wel. Hier is uw kans. Klik op het logo
en alles wordt duidelijk.
Er zijn niet zo veel waddenbootjes met extreem weinig diepgang en toch
relatief veel comfort. Laten we wel zijn, de Drascombe heeft met zijn
30 cm weinig comfort. Het is een kampeerboot. De Drifter 22
heeft wat meer comfort maar levert daarvoor 10 cm extra diepte in.




Gisteren zag ik zeezeiler Henk de Velde op TV bij Pauw en Witteman.HdV
Een minister in de tweede kamer 'knettergek' noemen heeft ongeveer
hetzelfde effect. Maar ik denk ook dat er méér schuilt in die uitspraak
van hem. Ik denk niet dat hij doelbewust de dood op zoekt maar wel dat
hij zich realiseert dat zijn overlevingskansen met het jaar afnemen.
Kunt u zich ook zo ergeren aan al die flashende reclame spotjes die
sommige websites verzieken? Ik wel. De webkranten bijvoorbeeld zijn
bijna onleesbaar door alle knipperlichten die om aandacht schreeuwen.
Tot nu toe kon ik die ellende verminderen door de pagina zo te
verkleinen dat de meeste flash-troep buiten beeld bleef. Da's nu niet
meer nodig sinds ik de Add-on Adblock voor de
browser Firefox ontdekt heb. Met twee muisklikken verdwijnt al het
vuurwerk en kan er weer normaal gelezen worden. Ik ben er zo blij mee
dat ik een ieder die deze tip nog niet kende er mee wil verblijden.
Klik op het Firefox logo en je hebt hem.
Op di24apr07
en do26apr07
had ik nog hoop op een verstandige beslissing over het gasboren.
Tevergeefs. De NAM mag gewoon door blijven boren. De Raad van State
vindt dat "...op basis van de beste wetenschappelijke kennis is
verzekerd dat de gaswinning niet tot schadelijke effecten zal
leiden...". Over die formulering is nagedacht. Dat een eerder onderzoek
een heel andere uitkomst had is dus achterhaald. 






De extra dag in Edam werd benut om het plaatsje goed te bekijken en de
volgende dag stond helemaal in het teken van het Vestingconcert *)

Ik moet er nog wel een beetje in komen. In de planning bedoel ik. Na
mijn bakkie leut bij van der Werff ben ik zo dom om boodschappen te
gaan doen bij Schut, de monopolie-kruidenier van Schier. Dat had ik
natuurlijk op de terugweg moeten doen. Nu loop ik met vers brood en
fruit + een pak Bar-le-Duc + een fles Droë Rooi te
sjouwen tijdens mijn wandeling om de West. Nou ja, zo heel erg is dat
nou ook weer niet. Mijn rugzak is er op berekend en hopelijk mijn rug
ook nog steeds.
Voor een seizoensopening over het Weststrand zijn de
weersomstandigheden perfect: temperatuur rond de 22, beetje wind, zicht
tot voorbij Ameland... Ik realiseer me dat ik een
bevoorrecht mens ben. Hier. In deze natuur. Ver weg van de ellende die
de zonen van mijn maten van vroeger nu in het oosten doormaken. Gek -of
misschien ook niet- dat ik daar juist nu aan moet denken.
Ik loop in zuidelijke richting verder over Het Rif en als ik ineens
iets roods tussen het helmgras zie bewegen lukt het me gauw een paar
plaatjes van een fazant te maken. Tot nu toe ben ik nog niemand
tegengekomen terwijl het in het dorp toch aardig druk met toeristen
was. Het zijn altijd dezelfde plaatsen waar de mensen bij elkaar gaan
zitten en gelukkig is dat niet hier. Wat is het hier weer geweldig. Ik
geniet intens. Alles voldoet aan de verwachtingen die ik hier van had
gedurende de afgelopen winterperiode. Oh, ik zie toch een paar mensen
in de verte. Een stelletje dat heerlijk bloot ligt te wezen. Die zullen
zich ook wel gelukkig voelen. Even later passeer ik een juttershutje.
Een fantasie-bouwsel gemaakt van aangespoelde spullen. Ik zal nooit
weten wie dit gebouwd heeft hoewel ik er wel nieuwsgierig naar ben.
De duinenrij volgend loop ik inmiddels bijna in oostelijke richting. In
de verte zie ik de grote platbodem liggen die bij Chimera in de buurt
ligt. Ik ken dat schip wel. Ligt hier wel vaker. Zijn thuishaven is de
Museumhaven bij Lauwersoog. Jaren geleden heb ik deze mensen ontmoet
toen ze bij Noorpolderzijl vastgelopen waren. Ze leenden me gereedschap
om de losgeraakte transmitter van Chimera's fishfinder
vast te zetten. Als ik bij de drooggevallen scheepjes arriveer zie ik
ineens flarden grondmist over het Wad rollen. Dat kan een voorbode zijn
van dikke zeemist. Ik herinner me een soortgelijk verschijnsel op
Engelsmansplaat. Ik was daar met een Zephir rubberbootje en werd op de
terugweg naar Lauwersoog door de zeemist overvallen. Met kaart en
polskompas lukte het om van boei tot boei Lauwersoog te vinden en bij
het binnenvaren van de havenkom klapte de mist volledig dicht. Varend
langs het oostelijk havenlicht was zelfs het westelijke licht niet meer
te zien. Net op tijd kon ik de helling in de kom bereiken en toen ik
even later met de getrailerde boot de zeemist uit reed bleek het
stralend weer te zijn. De laag zeemist zal niet hoger dan honderd meter
geweest zijn en liep niet verder dan een paar kilometer het binnenland
in. Vandaag blijkt de mist niet door te zetten. De combinatie van
temperatuur, vochtigheid en wind zijn kennelijk net niet 'gunstig'
genoeg. Toch is het een voorbode van een omslag in het weer, zo zal
morgen blijken.
Tijdens hoogwater 's nachts valt me op dat het geschommel en gebonk dat
normaal is als de boot weer los komt, dit keer langer duurt dan
verwacht. Omdat hoog water 's nachts lager is dan overdag had ik
eigenlijk verwacht dat we maar heel kort los zouden komen. Ergens klopt
iets niet maar ik ben te duf om er goed over na te denken en te lui om
er uit te komen. "Het is zo weer over" denk ik steeds, maar dat valt
toch wel wat tegen.
Eigenlijk had ik vandaag naar het Smeriggat gewild. Er schijnt een stuk
van Het Rif boven Engelsmansplaat geen verboden gebied meer te zijn.
Maar dit verwende zondagskind heeft daar niet zo veel puf meer in met
dit sombere weer. Bovendien hoor ik mijn kleinkindjes die nu thuis op
bezoek zijn roepen en tot slot is mijn zesenzestig lentes tellende rug
op een onfatsoenlijke manier aan het protesteren. Allemaal redenen om
op mijn dooie gemak het water af te wachten, schoon schip te maken, het
tentje op te doeken en Chimera op te tuigen voor de terugtocht. Er
waait een ideaal windje NO 3-4 en ik besluit het me extra gemakkelijk
te maken door een rif te steken. Het zal me nauwelijks een knoop
snelheid kosten en het zeilt véél comfortabeler, is mijn ervaring. Ik
heb nu ineens alle tijd van de wereld. Zodra het water hoog genoeg is
drijven we met opgetrokken zwaard en de riem in de derde dol (mooi RVS
dolletje - geschenk van Mr.Bo) op de fok naar de geul. Bij tonnetje
tien gaat het roer erin en de zoektocht naar de 1 meter lijn begint.
Zoals verwacht wordt de overtocht naar de sluis een uiterst
comfortabele noordoostelijke-knik-in-de-schoot-trip. De sluis staat nog
open en tussen de boten die in een rij aan bak- en stuurboord afgemeerd
liggen kan ik helemaal naar voren schuiven. Afmeren is niet nodig, ik
houd me wel vast aan de reling van een zeiljacht dat net van Helgoland
komt. De schipper vertelt me met een nogal bekakte stem dat er aan zijn
schip 'op technisch gebied het een en ander gecorrigeerd moet worden'.
Er zal onderweg dus wel iets fout gegaan zijn. De schipperse kijkt niet
echt vrolijk maar ze doet haar best vriendelijk te zijn. Het chagrijnig
gezicht van de dochter is niet uit de plooi te krijgen. Ik betrap me er
op dat ik er naar verlang om haar een lesje vrolijkheid te geven. Zodra
de sluisdeuren worden geopend stuif ik, na een kort overleg met de
buren als eerste de sluis uit, weg uit die gestreste atmosfeer.
Alvorens koers te zetten naar het meer draaien we nog even oostwaarts
naar Het Booze Wijf in de Museumhaven voor een bakkie. Ik maak een
praatje met Herman de havenmeester. Vorig jaar heeft hij beloofd een
ligplaats te reserveren voor Mr.Bojangles en Chimera in het nieuwe
haventje dat dit jaar aangekocht gaat worden van het Bungalowpark in
Lauwersoog. Ik bevestig nog eens mijn belangstelling voor deze plek
dichtbij de zeesluis en geef hem mijn e-mail adres.
Aan de bewegingen van de scheepjes die het Brakzand met hoog water
oversteken kun je al gauw de routine van de schippers herkennen. Met
een NO wind zoals vandaag kruip je zo dicht mogelijk aan de wind in de
hoop met één slag de zandbank over te wippen. Je laat dan de tonnen en
prikken van de Geul zo ver mogelijk links liggen en als je beschikt
over een Fishfinder zie je ruim van te voren
aankomen tot hoever je kunt gaan zonder vast te lopen. Als je puf
genoeg hebt om voortdurend met een pikhaak van 2˝ m. de diepte te
peilen zie je dat ook tijdig.
Als je van hieruit de jachthaven van Schiermonnikoog wilt aanlopen kun
je kiezen uit een oostelijke en westelijke route. Achter de GS2A ligt
namelijk een ondiepte ( op de kaart aangegeven met 13
) waar je ook met hoog water maar beter omheen kunt varen. Meestal neem
ik de westelijke route die bijna rechtstreeks naar 'tonnetje tien' op
de Siegewal loopt. Ook hier kun je weer de 1 meter lijn aanhouden. De
oostelijke route loopt met een boog gedeeltelijk door de Groote
Siege zodat je de haven op een WNW koers nadert.
Na Chimera's zonne-/regententje te hebben opgezet loop ik met
opgestroopte broekspijpen, schoenen aan de rugzak bungelend, naar de
eertste duintjes. Het huifkarrenspoor volgend kom ik al gauw bij het
nieuwe havenkantoor met daaronder het blok sanitair. 't Ziet er
allemaal veelbelovend uit - er wordt nog druk gewerkt. Helaas is Guus
de havenmeester niet aanwezig want ik had wel eens zijn commentaar
willen horen over de in mijn ogen nogal klungelig aangebrachte
'basalt'-bescherming die rondom het gebouw tegen de komende
winterstormen is aangebracht.
Ik laat
me vertellen dat voor deze
klus een hoveniersbedrijf is ingeschakeld. Ik kan mijn oren niet
geloven. Hallo, Eilanders! Daar moet je geen tuincentrum voor inhuren,
daar heb je dijkenbouwers voor nodig!
De koffie die ik voor bijna €2,- drink -ik zal niet zeggen bij welk
etablissement- moet m.i. nog wel wat verbeterd worden. Misschien niet
zo zeer vanwege de smaak als wel vanwege de temperatuur. Over bijna al
het overige van Esonstad heb ik een gematigd
positieve indruk ook al is het allemaal een soort van Amerikaanse Nep.
Het is in elk geval beter dan de blokkendozen en golfplaten loodsjes
die je in andere toeristendorpen wel tegenkomt. Ik maak een praatje
hier en daar met de nu nog schaarse toeristen en ondernemers en kan een
gevoel van deja vue niet van me afzetten:
Ik ben het helemaal eens met Erwin Kroll. Wat is Meteorologie toch een
leuk vak. Vooral in Nederland. Op weinig plaatsen in de wereld is het
weer zo afwisselend als hier. Ik kan het niet mijn
vak noemen maar ik heb er wel mijn hele werkend leven mee te maken
gehad en gelukkig nu nog. Door het zeilen.
Ook is het zo dat bijna geen ander vak zich zo snel ontwikkelt. Neem nu
de Twee Weken Weersverwachting. Tot voor kort geloofde ik er niet in.
Langer dan drie dagen vooruit kijken was voor mij kristallen bollen
werk maar nu begin ik toch sterk de indruk te krijgen dat de kans dat
zo'n voorspelling uitkomt inmiddels boven de 50% is uitgestegen en
vooral die stijgende tendens voorspelt veel goeds.
Verontrustend bericht: EU voorzitter Duitsland vindt
dat de verdere bouw van het Europese GPS, het project Galileo,
door de EU moet worden overgenomen.
Port
de la Selva. Natuurlijk is ook dit haventje vroeger een
onopvallende vissershaven geweest en natuurlijk is het nu een
toeristische jachthaven geworden maar gelukkig is het nog geen koude
kille marina met tientallen blitse superjachten afgewisseld met
honderden strijkijzers. Ik bedoel de zo fameuze Smissiaanse -ik kan het
woord bijna niet uit m'n strot krijgen-: com-fort-con-tain-ers.

Vincent Bijlo, columnist van het Algemeen Dagblad, kijkt een stuk
verder dan de Nederlandse milieu bestuurders. Hij kijkt in de toekomst
waar politici alleen in kijken als het korte termijn winst oplevert.
Vincent mag dan letterlijk niets zien, hij ziet heel wat meer dan de
huidige regeringsleiders bij elkaar. Lees dit maar.
Thuisgekomen na een half jaar landrot-reizen draai ik mijn TV
verwachtingsvol aan om weer wat bijgespijkerd te worden in de meest
recente vaderlandse geschiedenis, krijg ik als entree het volgende
nieuws-gerecht voorgeschoteld: het programma Nova meldt dat de
berekeningen van de bodemdaling door de gasboringen onder de Waddenzee
niet kloppen. Met een beetje pech 'verdrinkt' de hele Waddenzee. Dat
valt rauw op m'n dak!
Vorig jaar, op 24 september, schreef ik al iets over de nostalgische
Waddenboot Arnemuiden 1 van mijn zeilmakker Mr.
Bo(jangles).
Oorspronkelijk Lemmer 34 gedoopt, zou ze -niet
gehinderd door enig bijgeloof- weer een nieuwe naam krijgen. Welnu, die
wedergeboorte is een feit. Het is geworden: de Bunschoten 55,
kortweg BU 55. Aanstaande zaterdag vindt de plechtigheid plaats en is
ze officieel een "varend monument".

Na mijn minder aangename ervaring (18feb07) voor de ingang van het
Maritiem Museum van Barcelona ben ik er nog een keer teruggekeerd. Deze
keer zonder in aanraking te komen met de kakkerlakken van die stad.
doorzichtig filmscherm kunt zien hoe de slaven indertijd het
oorlogschip tot ongekende snelheid konden opjagen. Uiteraard zijn hier
ook de schepen van Columbus in modelvorm te bewonderen waarbij vooral
de Nińa mij opviel vanwege zijn Latijnse tuigage.
Ik had al lang geleden gehoord van die vloot uit Spanje. Die had toch
zo veel Spaanse Matten aan boord en was toch door Piet Hein veroverd
waardoor de Gouden Eeuw zo'n goede start kon maken? Nou die Spanjaarden
hebben wraak genomen.
Op mij! Nondeju!
Als ik even later voor de kassa van het museum sta om een kaartje te
kopen weet ik ineens heel zeker dat het niet erg is dat ik de
vriendelijke man niet bedankt heb. Meneer de goochelaar heeft zichzelf
al beloond. Met mijn portemonnee. Met 330 euro's erin. Vers van de
bank. "Potverpollepap!", zeg ik luid tegen mezelf. "Wat ben jij
ongelofelijk, onbarmhartig vreselijk dom!!! Ik wist
dat deze trukendozen rondliepen in Barcelona maar déze truc kende ik
nog niet. Nu wel.
Ik SMS naar oma: "Kom naar Columbus, ben bestolen"
maar ze hoort het niet. Dan ga ik maar op zoek naar het politiebureau
om aangifte te doen. Als ik het bureau binnenstap zit een van de
baliekluivers met mijn rijbewijs in zijn handen. Ik zie het aan mijn
pasfoto. "Hé dat ben ik!" zeg ik opgelucht. Iemand heeft mijn
portemonnee gevonden en braaf naar het politiebureau gebracht. Behalve
het geld zit alles er nog in. Da's een opluchting. De brave vinder kan
ik niet belonen maar dat wil hij ook niet. Ik bedank hem uitbundig en
dat schijnt voor hem genoeg te zijn. In Barcelona huizen ook nog
eerlijke mensen. Denk ik.
En wie van de Waddeneilanden houd, houdt ook van de TV serie "Sil de
strandjutter".
In de zomer van 2006 was er een boekenbeurs in Groningen. Honderden
meters boekenstallen in de binnenstad. Wat mij betreft een van de
leukste evenementen in de stad. Met de voorgenomen reis die we nu maken
in het achterhoofd heb ik daar lopen struinen en vond een flink
stapeltje boeken voor onze reisbibliotheek waaronder het mooie verslag
van Elly en Dick Koopmans over de tocht met hun Jantine
naar de oostkusten van de Amerika's, Antarctica, Groenland en IJsland.
Wat een geweldige onderneming! Nu ik het boek heb gelezen overvalt me
een gevoel van spijt. Begin jaren negentig toerden wij met onze Thalassa
rond over het IJsselmeer, de Noordzee en de Oostzee om zo veel mogelijk
ervaring op te doen. Na vier jaar waren schip en bemanning klaar voor
een lange passaatreis (geen orkanen, veel zon, heel vaak wind en stroom
mee) met als doel onze ervaring uit te bouwen en met het ultime doel
voor ogen: een reis als deze, Van zuidpoolijs tot
noorderlicht.
Een auto ongeluk waarbij mijn scheeps- en levenskameraad rugletsel
opliep was de voornaamste oorzaak dat er een eind kwam aan al die
dromen.
...de nieuwbouw van de jachthaven van Schiermonnikoog na de
vernielingen door de herfststorm van oktober weer vlijtig ter hand zijn
genomen? Dat valt op te maken uit de foto's die de havenmeester ons op zijn
site laat zien.
Liggend op mijn luie rug in mijn bescheiden doch comfortabel
caravannetje in de buurt van Barcelona lees ik een verhaal van Jacques
Gans.
Toen wij onze Thalassa bouwden en lieten bouwen,
deden we dat o.a. in Lemmer. Bij de Mekon werf en
later -om het een en ander te herstellen- bij Maronier.
We spendeerden vele dagen in Lemmer, dronken onze koffie en genoten
vele maaltijden in de Wildeman. We beleefden daar ontmoetingen met oude
makkers van heel vroeger, niet altijd tot genoegen van herbergierster
Bettie want die oude makkers waren soms niet bepaald nuchter. Terwijl
ze toch wel het een en ander gewend was. Toch bleef ze altijd even
correct. Dat zal in de dagen van Napoleon wel anders gegaan zijn want
van zo lang weleer stamt dit etablissement al. Daar mogen de nieuwe
eigenaren wel rekening mee houden vind ik.
Mijn gedachten gaan terug naar de Lemmerboot Jan Nieveen
en vooral: de nachtboot. Stel je voor dat die boot
nu nog zou varen, 's nachts van Amsterdam naar Lemmer. Toeristen zouden
net zo'n verwachtingsvolle bestemming kunnen hebben als de
bootpassagiers van Stavoren naar Enkhuizen: een Zuiderzeemuseum of
daaromtrent. Dat moet mogelijk zijn. Een arrangement van Amsterdam -
Lemmer - Elfstedentocht per trein/bus/huifkar - Stavoren - boot naar
Enkhuizen - Zuiderzeemuseum - Stoomtram Hoorn - NS of limouzine terug
naar Amsterdam al naar gelang de portemonnee.
...tijdens de herfststorm van 31 oktober jongstleden de nieuwbouw van
de jachthaven De Oude Veerdam van
Schiermonnikoog een flinke knauw heeft gekregen?


De avonturen van de virtuele figuren Almoed en Sebo die afwisselend
worden beschreven doen mij werkelijk belanden in
de jaren 1568 en daaromtrent. De poorten van Groningen die ik zo vaak
op oude tekeningen heb bekeken zie ik werkelijk opengaan voor de mensen
die welkom zijn en sluiten voor hen die dat niet zijn met alle gevolgen
van dien. Zo ook de Borgen met de zo bekende namen als Freylema,
Menckema, Havix. Het enorme klooster van Aduard, waarvan nu alleen de
ziekenzaal -als dorpskerk ingericht- over is.
Stel je voor. Een bezoek aan de stad Nantes. Een bezoek aan een van de
musea van die stad. Het museum van Jules Verne.
Even leek het er op dat het hier in het Noorden héél erg nat zou
worden. Noordelijke luchtstroom over zeewater van bijna 20 graden, da's
superwarm voor de tijd van het jaar. Als daar een bobbel polaire lucht
overheen komt rollen dan geeft dat nattigheid en niet zo'n beetje ook.
Op 27 juni j.l. heb ik melding gemaakt van het verdwenen eiland Bosch.
Romantici noemden het al gauw het Atlantis van de Wadden. In onze
caravan-reisbibliotheek voor de komende winter pronkt dan ook het boek
"Stormvloed" en ik verheug me er nu al op het ergens in Zuid Frankrijk
of -Portugal te gaan lezen.
Wat ik nog niet heb gemeld is dat er een nóg ouder Atlantis van de
Wadden is ontdekt: Moenken-Langenoe
(Monikken-Langenoog).
Hartelijke ontvangst. Rondleiding door Spakenburg. Bijzondere
gemeenschap hoor. De oorsprong van Bunschoten is de landbouw, die van
Spakenburg de visserij. En daar is de Arnemuiden 1,
begonnen als Lemmer 34, dan ook gekocht. Hij
krijgt weer een nieuwe naam -bijgeloof is ons onbekend- maar welke
staat nog niet vast. Het interieur blijft zoals het is maar dek en
opbouw worden vrolijker gemaakt terwijl het houtwerk wordt kaalgehaald
en gerestaureerd. De zeilen zijn in perfecte staat.
Ik had er op 31 juli en 4 augustus al iets over gemeld.
Op de tekening die in het havenkantoortje hangt kun je zien hoe het
moet worden. Het sanitair is in het talud weggewerkt tegen de
winterstormen met extra hoog water. Een waterdichte deur naar buiten
zit aan de noordkant en het sanitair is ook vanuit de opbouw te
bereiken.
Hierbij wil ik een ieder bedanken voor zijn/haar geestelijke bijstand
in verband met de ellende met mijn draadloze router.
Op de homepage van Chimera's website heb ik het er al even over gehad.
In de jaren '90 hadden we een groot zeiljacht. Huisje verkocht, bootje
gebouwd, van dat werk weet je wel. Aan boord van Thalassa,
want zo heette die, had ik een mooi laptopje van Canon. Een
'Bubblebook'. Dat 'bubble' sloeg op de ingenieus ingebouwde printer.
Dat was nog in de tijd van DOS.
'k
Ben al een week bezig en
hij werkt nog niet. Eén troost: volgens de experts heb ik geen stomme
fouten gemaakt bij het aansluiten van de hardware en ook niet bij het
installeren van de software. Maar functionneren doet ie niet.
...in 1927 de eerste aanlegdam van Schiermonnikoog werd aangelegd?
Afgelopen weekend ben ik op zoek geweest naar de Japanse oester. Dat
stevig verpakte hoopje snot dat onze lekkere gezonde Natuurlijke Mossel
aan het vermoorden zou zijn. Het beste wapen hiertegen is: zo
veel mogelijk oesters opeten voordat er geen mossel meer over is.
Nu ben ik een van die mensen die een oester pas naar binnen krijgt als
ie tenminste twee keer een poging heeft gedaan weer terug te zwemmen,
maar toch was ik bereid deze mosselmoordenaar te gaan verzamelen
teneinde de echte liefhebbers te verrassen op een stevig maaltje
Japanse oesters. Voor het goede doel.
Helaas
waren de laatsten nog te klein maar die groeien vanzelf nu ze alleen
nog maar -en terecht!- met de hand gevist mogen worden. Samen met
maatje Bo heb ik zegge en schrijven één oester ontdekt op de Siegewal.
Natuurlijk zegt dat niets want ze zíjn er wel. Vraag maar aan Guus de
havenmeester.
Mijn eenvoudig, klein en uitermate traag Kodakje -een van de eerste
digitale camera's, gekocht bij Albert Heijn- heeft de geest gegeven.
Jammer want hij heeft mij heel veel fotoplezier bezorgd. Maar ik moet
bekennen dat ik heel geniepig wel eens naar zijn verscheiden uitgekeken
heb want de ene nieuwe sofisticated generatie digi-fraais volgde de
andere op en ik maar likkebaardend aan de kant staan. Nu is het zo ver
en na een intensieve speurtocht over het internet, waarbij ik veel
steun kreeg van het door mijn onvolprezen schoonzoon aangeraden
camera-onderzoek-programma www.dpreview.com, heb ik
uiteindelijk besloten de Canon PowerShot A700 aan te schaffen. Dit is
een fraai compromis tussen het door mij gewenste zakformaat- en toch
van enige manuele instelmogelijkheden voorziene camera. Hij heeft een
piemelig klein uitschuiflensje dat, o wonder, een 6x optische zoom
oplevert bij een maximum resolutie van maar liefst 2816 x 2112 pixels.
Een generatie verder wordt hier hard om gelachen maar ik vind het
geweldig!
En wat ik ook geweldig vind is het mini data opslagkaartje ter grootte
van een postzegel (oké, een dikke postzegel maar wel een kleine) waarop
in de door mij gewenste resolutie 1700 plaatjes kunnen worden
opgeslagen. Als je je beperkt tot de resolutie die voldoende is om een
foto in een e-mail te versturen herbergt dit kleine wonder 8300 foto's!
Nou, lach daar maar eens om.

Op zaterdag 10 juni 2006 schreef Jean-Paul Taffijn een artikel in het
Dagblad van het Noorden dat handelt over het project Bosch,
een zoektocht naar het 'Atlantis van de Wadden' en wat méér is: het
door de zee opgeslokte middeleeuwse eiland Bosch is gevonden! Het
blijkt te hebben gelegen op de plek waar nu de oostpunt van
Schiermonnikoog ligt. Dat is de plek waar ik tijdens mijn trip "Niet
naar Simonszand" de nacht heb doorgebracht. Oplettende lezertjes weten
dat daar de bemanning van 'de andere Drascombe' -het was de Malmok,
dat wil ik nu wel verklappen- was terug geroeid om 'wat aan land te
gaan rommelen en wat voor mij onbekende dingen ging onderzoeken'.
Je ziet ik ben er zéér nieuwsgierig naar. Mocht een betreffend
bemanningslid dit lezen dan wordt hij uitgenodigd te reageren.
Sociale-,
medische-, horticulturistische- en andere verplichtingen hebben mij van
het zomerreces tijdelijk teruggeroepen.
Het zeilen was weer een genot. Zelfs die ene verwaai-dag was dat. Het
was tamelijk gewoon dat wel, maar ook zeilen op herhaling kan leuk
zijn. En de hulp aan maatje B bij het opbouwen van een zeilkamp
vehoogde de feestvreugde. Zodra er weer wat nieuws te melden valt klim
ik er wel weer in.
Het was erg summier wat ik aan gegevens heb verstrekt maar voldoende om
een eenvoudige site op te zetten. In mijn ogen is een website een
middel en geen doel dus hoeft het allemaal niet zo blits te zijn. Het
gaat om de inhoud en niet om het uiterlijk.
O jongens jongens, wat is het toch leuk om in deze tijd van nieuwe
technieken te leven!
om ons
aangepaste voorbeeld te bekijken en controleer de source
in het menu view van de browser
Je ziet dat de
notatie verschilt van die van de Stylesheets. Let goed op de
leestekens! De naam van het plaatje "image1.gif" staat in de tag, samen
met de attribute: align="right".
Dat betekent dat het plaatje rechts wordt uitgelijnd čn dat de tekst
naast de tekening wordt doorgeschreven. Er zijn nog veel meer
attributen maar die zal ik hier niet noemen; mijn tips en adviezen
beperk ik tot het minimum om een praatje met een plaatje in HTML te
produceren.
Nu zijn de positie en de
breedte van
het tekstblok bepaald. Dit is voldoende als dit het enige tekstblok in
de pagina is. Zijn er meerdere tekstblokken dan moet ook de hoogte van
het blok worden aangegeven, in ons voorbeeld: height:1000px;
er kunnen dus nog meer tekstblokken bij geplaatst worden.

Ik ga er van
uit dat inmiddels de
voorbereidingen, zoals genoemd op 30 april, getroffen zijn en we nu met
het samenstellen van de eerste pagina kunnen beginnen.


zien
(zónder voorspelde neerslag).
verwachting zien.
zien die de afgelopen uren over ons land is getrokken.
op de site van D'arc Royal te vinden.
Sinds het vorig seizoen heb ik daar iets op gevonden. Ik ben
geabonneerd op de gratis e-mail service van Nora Schram en nu kan ik
het ineens wél opbrengen om de veranderingen in me op te nemen en, als
ze voor mij belangrijk zijn, op te tekenen in de kaart of in het
digitale lijstje met bijzonderheden dat ik altijd uitprint voor het
varen. Zo is bijvoorbeeld de BaZ-10 interessant voor het varen op het
IJsselmeer. Klik maar even hiernaast.
kunt u zich opgeven.
. Geen stichting
dus, zoiets is op zich al te dogmatisch in dit geval. Eigenlijk ook
geen vereniging maar gewoon een club. Een club van mensen die met hun
zeilbootjes zo veilig en plezierig mogelijk willen varen en dus gebruik
willen maken van alle hulpmiddelen die voorhanden zijn om dat te
bereiken. Een goed gebruik wel te verstaan. Goed, in verhouding tot het
doel. Je moet van een zeilboot uiteraard geen speedboat willen maken en
een radar op een Drascombe vind ik ook geen kijk. Maar een simpel
stuurautomaatje kan naar mijn mening bijna net zo fijn zijn als een
opgestapt zeilmaatje. Technisch gezien dan.
Solozeilers raad ik de stuurautomaat TP10
van Simrad aan. Als je jezelf
heel erg wilt verwennen neem je er een afstandbediening bij. De
Raymarine ST1000 met remote S100 bijvoorbeeld. Da's wel duur maar Dekker Watersport heeft daarvoor
een hele leuke aanbieding.
Een accu moet worden opgeladen en in een
Drascombe kan dat heel goed
met behulp van de motor. Maar die laten we zo min mogelijk draaien.
Geen nood er is een prachtig alternatief. Het zonnepaneel. 40 Watt is
ruim voldoende en ze zijn te koop in alle maten en soorten.
betuige zijn of haar steun in het gastenboek van deze site. Behalve uw
morele steun en eventuele literaire bijdrage kost het niets. Ik hoop op
suggesties in de trant van boven omschreven technische producten,
uitgevonden door een van de meest natuurlijke wezens op onze aarde: de
mens. U kunt ze op deze site plaatsen zodat gelijkgestemde Drascombe
zeilers er profijt van kunnen hebben.
is het.
beluistert
begrijp je misschien waarom.
Referentiegebieden zijn nodig om te kunnen vergelijken met de andere
delen van de Wadden waar al die vuiligheid wčl plaatsvindt zodat
aangetoond kan worden dat wij met z'n allen de Wadden aan het verpesten
zijn en dat de hele Waddenzee tot verboden gebied kan worden verklaard.
Een soort sperrgebied dus.
Afgelopen ma/di zag het weer er voor de
derde keer uit zoals ik aan de hand van de Bracknell kaarten had
voorspeld. Voor de derde keer ook, heb ik niet gezeild. Nu weer vanwege
de zeesluisdeuren die nog steeds in onderhoud zijn. Je kunt dan alleen
met een gunstige laagwaterstand de zee op of af en daar passen slechts
twee daagjes zeilen niet in. 't Is een troost om achteraf te zien dat
mijn weersvoorspellingen wel alle drie zijn uitgekomen.
